Vergoeding kosten raadsman: Uurtarief van €300 niet onredelijk hoog, gelet op aard van het feit en culturele achtergrond en ervaring van raadsman

Rechtbank Amsterdam 25 mei 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:3597

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van €1.175,21 voor de kosten van de raadsvrouw en €550 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.

In zijn schriftelijke reactie van 19 mei 2020 heeft de raadsman ter aanvulling op het verzoekschrift en naar aanleiding van het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie het volgende aangevoerd.

Voor verzoeker was het noodzakelijk om een raadsman te hebben met dezelfde achtergrond, gelet op de aard van het feit en de culturele achtergrond. Indien het feit tot een bewezenverklaring had geleid, zou de eer van het slachtoffer geschonden zijn met als gevolg een reactie vanuit de familie van het slachtoffer jegens de familie van verzoeker (eerwraak). In zo’n geval is deskundigheid en ervaring vereist. De raadsman heeft ruim 12 jaar ervaring in het strafrecht en dezelfde culturele achtergrond als verzoeker.

In onderhavige zaak heeft de raadsman 2 uren en 20 minuten gewerkt. De meeste uren die geschreven zijn, hebben betrekking op een gesprek met verzoeker van 30 minuten en dossierstudie van 30 minuten. De overige uren zijn besteed aan verzoeken gericht aan het Openbaar Ministerie. Na het bestuderen van het dossier is direct verzocht om een sepot en zijn geen onderzoekswensen ingediend. Er is snel en efficiënt gewerkt.

Daarnaast heeft de raadsman meer uren gewerkt dan gedeclareerd. De bespreking voor en na het verhoor op het politiebureau in Amsterdam heeft de raadsman niet doorbelast.

Er kan dus niet gesproken worden over een bovenmatigheid van de declaratie die in meer of mindere mate in het oog springt.

Het gehanteerde uurtarief van €300 is niet ongewoon voor strafrechtadvocaten met meer dan een decennium aan ervaring binnen het strafrecht. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat zelfs uurtarieven van €665 zijn toegewezen. Er zijn geen gronden van billijkheid aanwezig om tot een matiging over te gaan.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen uurtarief van de raadsman en verzoekt om matiging van de schadevergoeding.

Het is geen gecompliceerde zaak. Het uurtarief in niet-specialistische zaken is in alle redelijkheid te stellen op €225. Gecorrigeerd tegen het voorgestelde tarief van €225 x 3 uur en 5 minuten, vermeerder met 5% kantoorkosten en 21% BTW is een bedrag van
€881,41 redelijk.

Beoordeling

Verzoeker is op 1 oktober 2019 verhoord op verdenking van stalking (artikel 285b Wetboek van Strafrecht).

De officier van justitie heeft de strafzaak tegen verzoeker onvoorwaardelijk geseponeerd en dat op 29 november 2019 aan de raadsman meegedeeld.

Indien de zaak tegen een verdachte eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht kan op verzoek van de gewezen verdachte op grond van artikel 530 lid 2 Sv, aan hem, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de schade, die zij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.

Het verzoek kan slechts worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de zaak.

Op grond van artikel 534 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.

Het verzoek is tijdig ingediend.

De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman. De opgegeven kosten worden gestaafd door de overgelegde urenspecificaties en declaraties.

Naar het oordeel van de rechtbank is het gehanteerde uurtarief van €300 niet onredelijk hoog, gelet op de aard van het feit en de culturele achtergrond en de ervaring van de raadsman.

De rechtbank zal voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift de standaardvergoeding toekennen en daarbij, gelet op de uitgebreide schriftelijke uitwisseling van standpunten nu wegens de uitbraak van het coronavirus is afgezien van een mondelinge behandeling, uitgaan van het bedrag dat wordt toegekend indien een zaak op raadkamer wordt behandeld, te weten €550.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^