Veroordeling BV voor overtreding sanctieregelgeving, rekening gehouden met gemaakte procesafspraken

Rechtbank Amsterdam 28 november 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:8567

In september 2017 verschijnt in dagblad De Gelderlander een artikel over de mogelijke betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij de bouw van de Krimbrug. Deze brug, die Rusland verbindt met het geannexeerde schiereiland de Krim, is door de Europese Unie onder sancties geplaatst, waardoor handel en technische ondersteuning aan dit project verboden zijn.

Naar aanleiding van het artikel meldt verdachte BV op 2 november 2017 bij het Openbaar Ministerie dat zij strand jacks met toebehoren heeft geleverd voor de bouw van de Krimbrug. Volgens de melding was de oorspronkelijke bestemming van de levering een brug in Dubna, Rusland. Kort voor de levering werd echter de locatie gewijzigd naar Taman, een stad in de buurt van de Krim.

Tijdens de ondersteuning op locatie ontstond bij het personeel van verdachte het vermoeden dat de werkzaamheden daadwerkelijk op de Krim plaatsvonden. Hierop heeft verdachte de afnemer geïnformeerd dat haar personeel niet op de Krim mocht werken. Desondanks werd de levering en technische ondersteuning voortgezet. Een geplande tweede periode van ondersteuning in september 2017 werd geannuleerd na berichtgeving in De Gelderlander. Op dat moment was Team POSS van de Douane al een strafrechtelijk onderzoek gestart. Dit onderzoek leidde uiteindelijk tot een strafrechtelijke vervolging van verdachte wegens overtreding van de Europese sanctiewetgeving.

Tenlastelegging

Verdachte wordt beschuldigd van twee strafbare feiten:

  1. Het verkopen en leveren van goederen

    • Het gaat om 28 strand jacks en bijbehorende apparatuur, bestemd voor gebruik in de Krim.

    • Dit is in strijd met Verordening 692/2014 en de Sanctiewet 1977, die beperkingen opleggen aan handel met de Krim.

  2. Het verlenen van technische bijstand

    • Verdachte heeft trainingen en technische ondersteuning op locatie geboden.

    • Deze bijstand hield rechtstreeks verband met de bouw van de Krimbrug en viel daardoor onder de sanctiebeperkingen.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat verdachte bewust heeft gehandeld in strijd met de Europese sanctiewetgeving. Door goederen en diensten te leveren voor de bouw van de Krimbrug heeft verdachte bijgedragen aan de versterking van de Russische infrastructuur op de Krim, hetgeen de sanctiemaatregelen ondermijnt.

Het OM en de verdediging hebben procesafspraken gemaakt over de afdoening van de zaak. Hierin is onder meer vastgelegd dat:

  • het OM zal rekwireren tot een bewezenverklaring van de feiten;

  • het OM een geldboete van €120.000,- zal vorderen;

  • verdachte geen hoger beroep zal instellen indien de rechtbank deze straf oplegt.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geen inhoudelijke verweren gevoerd en heeft ingestemd met de procesafspraken. Verdachte betwist de feiten niet, maar erkent geen schuld. Het standpunt van de verdediging is dat verdachte de sanctieregels niet opzettelijk heeft overtreden en dat de levering van de goederen niet met de intentie is gedaan om de sanctiemaatregelen te omzeilen.

Desondanks heeft verdachte zich neergelegd bij de voorgestelde straf om verdere juridische complicaties te voorkomen en een efficiënte afhandeling van de zaak te bevorderen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:

  • strand jacks en bijbehorende apparatuur heeft geleverd voor gebruik in de Krim;

  • technische bijstand heeft verleend door personeel op locatie te laten trainen en ondersteunen.

Deze handelingen zijn in strijd met de Europese sanctiemaatregelen die zijn ingesteld na de annexatie van de Krim door Rusland in 2014. De sanctiewetgeving beoogt de illegale bezetting van de Krim niet te legitimeren en de economische en strategische voordelen voor Rusland te beperken.

De rechtbank oordeelt dat verdachte, ondanks de bewering dat zij zich niet bewust was van de uiteindelijke bestemming van de levering, op enig moment wist of had moeten weten dat haar goederen en diensten bijdroegen aan de bouw van de Krimbrug.

De procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging worden door de rechtbank als redelijk beschouwd. Verdachte heeft geen verweer gevoerd en de strafoplegging past binnen de ernst van de feiten en de rechtspraak op dit gebied.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:

  • goederen heeft geleverd voor gebruik in de Krim, in strijd met Verordening 692/2014 en de Sanctiewet 1977;

  • technische bijstand heeft verleend voor de bouw van infrastructuur op de Krim.

Deze feiten kwalificeren als opzettelijke overtredingen van sanctiemaatregelen en vormen economische delicten zoals bedoeld in de Wet op de Economische Delicten.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een geldboete van €120.000,-. Bij de strafoplegging wordt rekening gehouden met:

  • de ernst van de feiten en de impact van het handelen van verdachte;

  • de omvang van de onderneming en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld;

  • de procesafspraken, die bijdragen aan een efficiënte en voortvarende afdoening van de zaak.

Door het opleggen van een substantiële geldboete wil de rechtbank een signaal afgeven dat overtreding van sanctiemaatregelen ernstige gevolgen heeft. De sanctieregels dienen strikt te worden nageleefd om de effectiviteit van het Europese sanctiebeleid te waarborgen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^