Veroordeling medewerker Belastingdienst

Rechtbank Rotterdam 2 juli 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:6990

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belastingfraude. Hij heeft misbruik gemaakt van het belastingsysteem door ten onrechte een bedrag aan giften op te geven, waardoor hij te weinig inkomstenbelasting heeft betaald. Hiermee heeft hij de Belastingdienst, en dus de samenleving, financieel benadeeld.

Feit 1

Op 15 april 2013 is de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012 ten name van de verdachte ingediend. In deze aangifte is een bedrag van €2.000 opgegeven aan giften aan de Islamitische Universiteit van Europa.

Feit 2

De verdachte heeft, als medewerker van de Belastingdienst, van september tot en met december 2014 aangiften van belastingplichtigen gecontroleerd, die daarin giften aan de Islamitische Universiteit van Europa hebben opgegeven. In die hoedanigheid heeft hij de giften gecontroleerd die naam persoon 1 bij de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2012 en 2013 had opgegeven. Daartoe heeft hij de onderliggende kwitanties beoordeeld en geaccordeerd.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de in de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012 opgegeven giften niet daadwerkelijk heeft gedaan. Daartoe is aangevoerd dat de administratie van de Islamitische Universiteit van Europa ernstige gebreken vertoonde, zodat het ontbreken van de giften van de verdachte daarin niet bewijst dat verdachte geen giften heeft gedaan. Daarnaast is de verklaring van bestuurder naam persoon 2 onbetrouwbaar. Naam persoon 2 is de hoofdverdachte in een omvangrijke fraudezaak, waaruit de onderhavige zaak is voortgevloeid. Bovendien werd hij in 2017 bevraagd over donaties uit 2012, zodat niet valt uit te sluiten dat hij over het hoofd heeft gezien dat enkele hogere donaties zoals die van de verdachte daadwerkelijk zijn gedaan. De verdachte heeft uitgebreid verklaard waarom hij heeft gedoneerd. De kwitanties van deze donaties zijn ook aangetroffen in zijn woning.

Standpunt officier van justitie

Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat de door naam persoon 1 ingediende donatieformulieren vervalst waren, dat de verdachte dit wist en dat hij de formulieren desondanks geaccepteerd heeft en de aangiften inkomstenbelasting goedgekeurd heeft. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het opzettelijk voorhanden hebben van een vervalst geschrift.

Beoordeling rechtbank

Feit 1

Naam persoon 2, penningmeester van de Islamitische Universiteit van Europa, heeft in onderzoek Bear Creek 3 verklaard over de bij de universiteit bestaande praktijk waarbij giftenkwitanties werden verstrekt tegen betaling van een percentage van het op de kwitantie vermelde bedrag. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van anderen, dat zij in en rond 2012 kwitanties bij de Islamitische Universiteit van Europa hebben ‘gekocht’ tegen een bepaald percentage van het op de kwitantie vermelde bedrag. De rechtbank vindt de verklaring van naam persoon 2 daarom geloofwaardig en gaat daarvan uit. Naam persoon 2 heeft, toen hem een lijst werd getoond met vermeende giften waarop ook de twee giften van in totaal €2.000 staan die de verdachte in zijn belastingaangifte over 2012 heeft opgegeven, verklaard dat geen van de giften op deze lijst daadwerkelijk is gedaan, maar er slechts 10% of 12% van de desbetreffende bedragen is betaald. Er werden enkel volledige giften onder de €500 gedaan, aldus naam persoon 2. Op basis daarvan acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de door hem opgegeven giften niet daadwerkelijk heeft gedaan, en aldus een te hoog bedrag aan uitgaven voor giften heeft opgegeven in de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012.

Feit 2

De verdachte heeft als medewerker van de Belastingdienst verschillende dossiers beoordeeld, waaronder die van naam persoon 1. Uit het dossier en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting valt af te leiden dat de verdachte de door naam persoon 1 ingediende donatieformulieren wellicht ten onrechte heeft goedgekeurd. Dit op zichzelf leidt echter niet tot de conclusie dat hij opzettelijk vervalste geschriften voorhanden heeft gehad. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat de verdachte de te beoordelen dossiers kreeg toebedeeld en dus zelf geen invloed had op welke donatieformulieren hij onder zich zou hebben. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en/of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te wenig belasting wordt geheven.

Strafoplegging

  • Taakstraf van 30 uren

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^