Veroordeling persoon zonder titel van advocaat (en zonder meesterstitel) die verdachte bijstaat tijdens politieverhoor
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1009
Aan de verdachte tenlastegelegd dat:
- primair: hij op of omstreeks 22 oktober 2013 opzettelijk een daad heeft verricht behorende tot een ambt dat hij niet bekleedt, immers heeft hij, verdachte, zich voorgedaan als advocaat (van betrokkene);
- subsidiair: hij op of omstreeks 22 oktober 2013 zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van advocaat heeft gevoerd.
Verbalisant heeft het volgende verklaard:
Op 22 oktober 2013 verscheen voor mij, verbalisant, de betrokkene aan het hoofdbureau van politie. Ik had hem uitgenodigd om een verklaring te komen afleggen ter zake een door hem gepleegde bedreiging alsmede overtreding van de Wet wapens en munitie. Ik zag dat betrokkene in aanwezigheid was van een man die zich voorstelde als verdachte. Ik besloot verdachte toe te laten tot het verhoor. Vervolgens ben ik met de betrokkene in verhoor gegaan in een aangiftekamer van het bureau. Vrijwel direct na het stellen van de eerste vragen zag en hoorde ik dat verdachte uit eigen beweging overleg voerde met betrokkene. In reactie op zijn gedrag vroeg ik verdachte of hij strafrechtadvocaat was waarop hij antwoordde: “Dat doen we er ook bij”. Hierop zette ik het verhoor voort. Naar aanleiding van het gedrag van verdachte heb ik een onderzoek ingesteld. Op de internetsite van de orde van advocaten zag ik dat verdachte niet staat ingeschreven als advocaat.
Ter zitting in eerste aanleg heeft verbalisant als getuige de volgende verklaring afgelegd:
Betrokkene zei dat hij een advocaat had meegenomen. Daarna heb ik verdachte om een legitimatie of advocatenpas gevraagd. Verdachte heeft ook gezegd om op zijn website te kijken.
De verdachte heeft ter zitting van het hof het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 22 oktober 2013 samen met betrokkene een bezoek heb gebracht aan het politiebureau. Betrokkene werd aldaar als verdachte gehoord. Ik was op verzoek van betrokkene meegekomen teneinde hem bij te staan tijdens het politieverhoor. Ik ben door verbalisant gevraagd naar mijn legitimatie, maar ik kon mij niet legitimeren. Het klopt dat ik daarna aanwezig ben geweest bij het verhoor van betrokkene als verdachte.
Ik weet dat alleen een advocaat een verdachte kan bijstaan tijdens een politieverhoor. Ik ben jurist, geen advocaat. Ik heb geen meesterstitel. Ik was mij ervan bewust dat bij de verhorende verbalisant de indruk is ontstaan dat ik advocaat zou zijn. Alhoewel ik op meerdere momenten aan de verbalisant had kunnen melden dat ik geen advocaat ben, heb ik dat nagelaten, omdat ik wist dat ik betrokkene dan niet tijdens het verhoor meer zou mogen bijstaan.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde door zich de toegang te verschaffen tot een politieverhoor van een persoon die als verdachte wordt gehoord en aan die persoon tijdens dat verhoor bijstand te verlenen, terwijl hij niet beëdigd was als advocaat.
Het verweer van verdachte dat hij vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde, omdat hij niet uitdrukkelijk tegenover de verbalisant heeft verklaard dat hij advocaat was, wordt verworpen. Verdachte wist dat bij de verbalisant de indruk was ontstaan dat hij advocaat was. Op vragen van die verbalisant om duidelijkheid te krijgen over de rol van verdachte heeft verdachte tegenover de verbalisant niet geprobeerd om de bij de verbalisant ontstane indruk te ontkrachten, maar verdachte heeft door de door hem gegeven antwoorden juist de indruk gevoed dat hij advocaat was. Verdachte heeft ook de opzet gehad om de indruk dat hij advocaat was in stand te willen laten, gelet op zijn verklaring dat hij welbewust heeft gehandeld teneinde betrokkene tijdens het verhoor te kunnen bijstaan, wetende dat hij daartoe niet gerechtigd was.
Lees hier de volledige uitspraak.