Veroordeling rechtspersoon en dierenarts wegens fraude met documenten om Blue Tongue Virus positieve runderen te kunnen exporteren naar het buitenland. Vrijspraak voor directeur.
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2961 Verdachte heeft samen met haar mededaders gefraudeerd met documenten betreffende het bloed van 50 runderen die eerder positief op het Blue Tongue Virus (BTV) waren getest en derhalve niet geschikt waren voor de export naar Roemenië.
De bloedmonsters van deze 50 runderen zijn vervangen door bloedmonsters afkomstig van (een of meer) andere runderen die negatief op het BTV waren getest en die derhalve wel geschikt waren voor genoemde export. De op deze te exporteren runderen betrekking hebbende formulieren zijn vervolgens valselijk door verdachte en haar mededaders opgemaakt. Zij hebben daarop vermeld dat de betreffende runderen, inclusief de hiervoor genoemde 50 runderen, alle BTV vrij waren en hebben de data van monstername van genoemde 50 runderen veranderd. Vervolgens hebben zij opzettelijk van deze formulieren gebruik gemaakt door deze, vergezeld van laatstgenoemde bloedmonsters, te doen toekomen aan het Centraal Instituut voor dierziekte Controle - Lelystad Wageningen UR (thans genaamd het Centraal Veterinair Instituut Wageningen UR), teneinde van dit instituut een rapport te kunnen verkrijgen waarin was vermeld dat al deze runderen BTV vrij waren, om te kunnen bewijzen dat al deze runderen geschikt waren voor de export naar Roemenië. Met dit valse rapport is de Voedsel en Warenautoriteit van het Ministerie van landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgelicht. Door de inhoud van dit rapport is deze autoriteit bewogen tot de afgifte van (een) gezondheidscertific(a)t(en) voor de export van al deze runderen naar Roemenië, inclusief de hiervoor genoemde 50 runderen die eerder positief op het Blue Tongue Virus (BTV) waren getest en die derhalve niet geschikt waren voor genoemde export. Vervolgens zijn al deze runderen geëxporteerd naar Roemenië.
Aannemelijk is geworden dat verdachte kort na het ontdekken van de feiten de nodige maatregelen heeft getroffen om soortgelijk handelen als bewezenverklaard te voorkomen.
Toerekening
Medeverdachte was ten tijde van de onder 1A, 2A en 3A gepleegde feiten als inkoopcoördinator in dienstbetrekking bij verdachte. Hij werd binnen het bedrijf niet gecontroleerd en hield geen administratie bij van zijn handelen. Hij had vergaande bevoegdheden om voor het bedrijf te handelen en kon zijn gang gaan. Het handelen van [medeverdachte 3] paste in de normale bedrijfsvoering van verdachte. Het handelen van [medeverdachte3] is verdachte voorts dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf. Als gevolg van het door het hof bewezen geachte handelen zijn runderen geëxporteerd, een bedrijfsactiviteit van verdachte, die zonder dit handelen niet hadden mogen worden geëxporteerd. De gedragingen van [medeverdachte 3] werden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte aanvaard. Onder dat aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van verdachte kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedragingen van [medeverdachte 3] . Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat het onder 1A, 2A en 3A tenlastegelegde redelijkerwijs (ook) aan verdachte kan worden toegerekend.
Bewezenverklaring
Feit 1A: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Feit 2A: medeplegen van oplichting, begaan door een rechtspersoon;
Feit 3A: medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Het hof veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 25.000.
Lees hier de volledige uitspraak.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2960 (vrijspraak directeur)
Het hof acht niet bewezen dat verdachte in zijn functie van directeur van de rechtspersoon, dan wel in persoon, eerder wetenschap heeft gekregen van, of betrokken is geweest bij, de ten laste gelegde feiten, dan nadat deze feiten door een medewerker van die rechtspersoon en de dierenarts, die in die functie werkzaamheden voor deze rechtspersoon verrichtte, waren gepleegd. Verdachte wordt dan ook van de ten laste gelegde feiten vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2959 (veroordeling dierenarts)
Verdachte heeft als dierenarts gefraudeerd met documenten zodat Blue Tongue Virus positieve runderen konden worden geëxporteerd naar het buitenland.
Lees hier de volledige uitspraak.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2958
Verdachte heeft samen met zijn mededaders gefraudeerd met documenten betreffende het bloed van 50 runderen die eerder positief op het Blue Tongue Virus (BTV) waren getest en derhalve niet geschikt waren voor de export naar Roemenië.
Voorts heeft verdachte 5 rapporten van het Centraal Veterinair Instituut Wageningen UR vervalst door daarin enkele positieve uitslagen van bloedonderzoeken van runderen op een specifieke dierziekte te vervalsen in negatieve uitslagen om daarmee aan te kunnen tonen dat deze runderen, die eerder positief op die specifieke dierziekte waren getest en derhalve niet geschikt waren voor de export buiten Nederland, wel geschikt waren voor genoemde export. Van twee van deze vervalste rapporten heeft verdachte vervolgens opzettelijk gebruik gemaakt door deze te overleggen aan de Voedsel en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ten einde gezondheidscertificaten voor deze runderen ten behoeve van genoemde export te verkrijgen. Met de vervalste rapporten heeft verdachte deze autoriteit bewogen tot de afgifte van genoemde gezondheidscertificaten.
Verdachte is aan te merken als medepleger van de onder 1A, 2A en 3A ten laste gelegde feiten.
Ontslag van alle rechtsvervolging ter zake van het onder 5C, 5D en 5E ten laste gelegde nu daarin het bestanddeel "opzettelijk" ontbreekt, zodat het ten laste gelegde niet oplevert enig strafbaar feit.
Lees hier de volledige uitspraak.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2962 (medepleger)
Het hof acht niet bewezen dat verdachte zelf dan wel als medepleger de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof stelt vast dat verdachte de (mede-)plegers mogelijk heeft uitgelokt tot het plegen van deze gedragingen, maar uitlokking is niet ten laste gelegd.
Lees hier de volledige uitspraak.