Veroordeling tweemaal bezit vervalst reisdocument, verwerping AVAS-verweer
/Gerechtshof Amsterdam 16 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:533 De verdachte is tweemaal in het bezit geweest van een vervalst paspoort op naam van zijn dochter waarmee hij zich bij officiële instanties heeft gemeld om dit kind in te schrijven.
De raadsman heeft betoogd dat de Iraakse ambassade de verdachte heeft geadviseerd iemand in Irak een volmacht te geven om aldaar een paspoort voor zijn dochter aan te vragen, nu dit aanmerkelijk sneller zou gaan dan via de ambassade. De verdachte heeft enkel deze raad opgevolgd en heeft niet hoeven te vermoeden dat hem door de door hem ingeschakelde kennis tot tweemaal toe een vervalst paspoort werd toegestuurd. Dat is niet anders doordat de verdachte in dit verband een aanzienlijk bedrag aan die kennis heeft betaald; het aanvragen van een paspoort in Irak is duur, een deel van bedoeld bedrag bestaat uit (reis)kosten van die kennis en vanwege de corruptheid van het systeem in Irak moet voor het binnen een redelijke termijn verkrijgen van een paspoort een bedrag ‘onder de tafel’ worden gegeven.
Voor zover de raadsman met dit verweer heeft willen betogen dat de verdachte niet redelijkerwijs moest vermoeden dat hij de beschikking had over een vervalst paspoort verwerpt het hof het verweer. Het hof overweegt dienaangaande als volgt. Allereerst merkt het hof op dat de stelling van de verdachte dat hem door de Iraakse ambassade is geadviseerd genoemde weg te bewandelen, geen steun vindt in het dossier. Voorts heeft als uitgangspunt te gelden dat een paspoort door de (ouders van) de toekomstige houder zelf bij de bevoegde autoriteiten dient te worden aangevraagd en afgehaald. Door desalniettemin daarvoor een kennis in te schakelen, zonder later expliciet bij bijvoorbeeld de Iraakse ambassade het paspoort op echtheid te laten controleren, heeft de verdachte minst genomen redelijkerwijs moeten vermoeden dat het paspoort was vervalst. Dit geldt in nog sterkere mate ten aanzien van het tweede door de verdachte aangevraagde paspoort: hoewel hem op 6 januari 2011 te kennen was gegeven dat hij over een vervalst paspoort van zijn dochter beschikte, heeft hij daarna op dezelfde, hiervoor beschreven, wijze nogmaals een paspoort voor zijn dochter aangevraagd.
Bewezenverklaring
medeplegen van in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vervalst is.
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vervalst is.
Strafoplegging
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.