Veroordeling voor belastingfraude
/Rechtbank Gelderland 17 januari 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:158
Verdachte was directeur grootaandeelhouder van een naam 4. Verdachte heeft een deel van de omzet zonder haar medeweten op een bankrekening op naam van zijn dochter laten storten en niet op de bankrekening behorende bij naam 1, naam 2 of naam 3 Over de jaren 2005 tot en met 2013 ontving hij circa €500.000 op de bankrekening op naam van zijn dochter. Deze omzet heeft hij niet opgegeven bij de Belastingdienst. Verdachte heeft op deze manier gehandeld om, naar eigen zeggen, “zijn privéleven wat te veraangenamen”.
Verdachte heeft met zijn handelen de Staat benadeeld. Ook heeft hij zijn dochter blootgesteld aan grote financiële risico’s door gebruik te maken van haar bankrekening.
Bewezenverklaring
Feit 1: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd
Feiten 2 en 3: feitelijk leidinggeven aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd
Strafoplegging
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een taakstraf van 180 uur.
Lees hier de volledige uitspraak.