Veroordeling wegens feitelijk leidinggeven aan in voorraad hebben van illegale sigaretten en tabak en merkvervalsing

Rechtbank Rotterdam 23 november 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11446

De verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan een bedrijf (naam bedrijf 2) dat zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid onveraccijnsde tabak en sigaretten, alsmede aan merkvervalsing. De sigaretten waren verpakt in verpakkingen waarop valse merknamen zichtbaar waren van onder andere Marlboro en L&M. Deze tabaksgoederen werden in grote hoeveelheden opgeslagen, verpakt en hadden kennelijk de bestemming om te worden verkocht (in het buitenland). Via het op zichzelf legitieme bedrijf van de verdachte heeft de verdachte loodsen en een trailer gehuurd ten behoeve van de opslag van de tabak en de sigaretten.

Achtergrond

Naar aanleiding van een melding van een vrachtwagenchauffeur is op 21 april 2020 onderzoek ingesteld naar een trailer waarin pallets met kartonnen dozen werden vervoerd naar het Verenigd Koninkrijk. Na controle en onderzoek is gebleken dat in de kartonnen dozen behalve sponzen ook sloffen met daarin sigaretten voorzien van het Marlboro handelsmerk althans een daarop gelijkend teken, zaten. In totaal waren dit 728.000 sigaretten. Deze sigaretten zijn in beslag genomen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de sigaretten afwijken van originele Marlboro sigaretten en tevens dat de sigaretten niet waren voorzien van het vereiste accijnszegel.

De door de vrachtwagenchauffeur verstrekte coördinaten van het bedrijf waar hij de pallets had opgehaald, hebben geleid naar een loods op de adres 1, alwaar naam bedrijf 1, een bedrijf van de verdachte, is gevestigd. Op 22 april 2020 heeft controle plaatsgevonden in deze loods. Bij aankomst bij de loods troffen de verbalisanten op de toegangsdeur een bord aan met het opschrift “naam bedrijf 2.”en roken zij een tabakslucht. In de loods is een groot aantal dozen aangetroffen met daarin sloffen Marlboro sigaretten. In totaal betroffen dit 1.791.800 sigaretten.

In een trailer die op het terrein van de loods stond, is 11.905,86 kg. tabak aangetroffen.

Ook zijn er drie personen aangetroffen in en rondom de loods. Deze zijn aangehouden. In de woning van twee van deze verdachten, is een slof sigaretten aangetroffen die uit de loods afkomstig is.

In de loods in plaatsnaam 1 is een huurovereenkomst aangetroffen op naam van naam bedrijf 2. voor een opslagruimte, gelegen aan de adres 2. Diezelfde dag heeft er ook controle plaatsgevonden in de loods op dat adres. Op de toegangsdeuren van deze ruimte hing een papier met daarop de tekst “naam bedrijf 2 ”. In de ruimte zijn dozen met daarin een grote hoeveelheid sloffen met Prince, Marlboro en L&M sigaretten, alsmede 7.355,54 kg. tabak aangetroffen.

Uit onderzoek is komen vast te staan dat de in beide loodsen aangetroffen tabak en sigaretten onveraccijnsd en merkvervalst zijn.

Zowel in de loods in plaatsnaam 2 als in de loods in plaatsnaam 1 zijn naast tabak en sigaretten ook filters, folies en een grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal voor sigaretten aangetroffen. In de woning van de verdachte is ook een aantal sloffen merkvervalste sigaretten in beslag genomen, waarvan op de pakjes ook het accijnszegel ontbrak.

Vast staat dat de loodsen in plaatsnaam 2 en plaatsnaam 1 werden gehuurd door naam bedrijf 2. De verdachte was in de ten laste gelegde periode enig aandeelhouder en bestuurder van naam bedrijf 2. en degene die de feitelijke handelingen verrichte namens naam bedrijf 2 (hierna: naam bedrijf 2 ). De verdachte had voor de door hem gehuurde loodsen geen vergunning als Accijnsgoederenplaats of Entrepot.

Tot slot heeft de verdachte zelf gezien dat er tabak in de trailer en verpakkingsmateriaal van sigaretten in de loods in plaatsnaam 2 lag. Ook heeft hij in de loods in plaatsnaam 1 een voorraad sigaretten zien liggen.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de aangetroffen hoeveelheid sigaretten en tabak niet aan de verdachte toebehoort, zodat hij daar niet (als feitelijk leidinggever) strafrechtelijk verantwoordelijk voor kan worden gehouden. De verdachte heeft slechts anderen gefaciliteerd door tegen een geldelijke vergoeding loodsen en een trailer ter beschikking te stellen ten behoeve van de opslag van illegale sigaretten en tabak. De rol van de verdachte is niet groter geweest dan die van medeplichtige, hetgeen niet is tenlastegelegd zodat vrijspraak dient te volgen.

Beoordeling

Strafbaarheid rechtspersoon

Een rechtspersoon kan als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de desbetreffende gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon.

Dat de verdachte als bestuurder van naam bedrijf 2 de beschikkingsmacht had over de onveraccijnsde sigaretten en tabak in de, door naam bedrijf 2 gehuurde, loodsen en trailer staat in onderhavige zaak niet ter discussie. Dat de verdachte, zoals hij zelf stelt, niet wist dat de sigaretten en tabak illegaal waar betrof, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Hij heeft immers zelf vastgesteld dat in zijn loodsen tabak, sigaretten en verpakkingsmateriaal lag opgeslagen. Hij had geen accijnsvergunning voor de opslag van de sigaretten en tabak en heeft bovendien verklaard dat hij zo zijn bedenkingen had bij bezigheden van de persoon aan wie hij de loodsen had onderverhuurd. De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij op verzoek van de onderhuurder van de loods in plaatsnaam 2 op zoek ging naar een tweede loods en vervolgens voor hem de loods in plaatsnaam 1 heeft gehuurd. Ook heeft hij, op verzoek van deze persoon, meegeholpen met het verhuizen van het sigarettenverpakkingsmateriaal van de ene naar de andere loods. De verdachte heeft daarmee namens naam bedrijf 2 een substantiële bijdrage geleverd aan het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten en de tabak. Daarbij is ook van belang dat de verdachte weliswaar bedenkingen had bij de onderhuurder van zijn loods in plaatsnaam 2 maar dat dat er kennelijk niet toe geleid heeft dat hij zich heeft gedistantieerd. Integendeel, vervolgens heeft hij op verzoek van deze persoon een tweede loods gehuurd, heeft hij meegeholpen spullen te verhuizen en heeft hij uit die tweede opslag ook verschillende sloffen met illegale sigaretten mee naar huis genomen.

De gedragingen van de verdachte zijn toe te rekenen aan naam bedrijf 2. De verdachte was de enig bestuurder en de gedragingen vonden plaats binnen de sfeer van naam bedrijf 2, die zich immers bezig hield met opslag en logistieke bezigheden.

Naam bedrijf 2 heeft bovendien opzettelijk gehandeld. Zoals hiervoor overwogen wist de verdachte dat er sprake was van opslag van illegale sigaretten en tabak.

Tot slot heeft naam bedrijf 2 dit feit tezamen en in vereniging met andere(n) heeft gepleegd, immers de verdachte heeft nauw en bewust met anderen samengewerkt bij de opslag van de sigaretten en tabak.

Feitelijk leidinggeven

De verdachte was (enig) bestuurder van naam bedrijf 2. De hiervoor beschreven verboden gedragingen van naam bedrijf 2 zijn het gevolg geweest van door de verdachte opzettelijk gepleegde handelingen. De verdachte kan daarmee worden aangemerkt als feitelijk leidinggever.

Conclusie

Naam bedrijf 2 heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging opzettelijk voorhanden hebben van tabak en sigaretten, die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken en bovendien merkvervalst waren en aan deze verboden gedragingen heeft de verdachte feitelijk leiding gegeven.

Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd.

  • Feit 2: feitelijk leiding geven aan het medeplegen van het opzettelijk in voorraad hebben van waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^