Cybercriminaliteit: Raad van Europa versterkt zijn juridisch arsenaal

Nu het Verdrag inzake Cybercriminaliteit ("Verdrag van Boedapest") 20 jaar wordt, heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa een Tweede Aanvullend Protocol bij het Verdrag aangenomen, inzake nauwere samenwerking en de openbaarmaking van elektronisch bewijsmateriaal.

Door de groei van cybercriminaliteit en de toenemende complexiteit van het verkrijgen van elektronisch bewijsmateriaal, dat kan zijn opgeslagen in buitenlandse, meervoudige, verschuivende of onbekende rechtsgebieden, worden de bevoegdheden van de rechtshandhavingsinstanties beperkt door territoriale grenzen. Als gevolg daarvan leidt slechts een zeer klein deel van de cybercriminaliteit die aan de strafrechtelijke autoriteiten wordt gemeld tot gerechtelijke beslissingen.

Als antwoord daarop voorziet het Protocol in een rechtsgrondslag voor de openbaarmaking van informatie over domeinnaamregistratie en voor rechtstreekse samenwerking met dienstverleners voor abonnee-informatie, doeltreffende middelen om abonnee-informatie en verkeersgegevens te verkrijgen, onmiddellijke samenwerking in noodsituaties, instrumenten voor wederzijdse bijstand, alsmede waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens.

De tekst moet in mei 2022 worden opengesteld voor ondertekening.

Meer over het Verdrag van Boedapest

Op 23 november 2001 heeft de Raad van Europa het Verdrag inzake Cybercriminaliteit ter ondertekening opengesteld. Het Verdrag is nog steeds het meest relevante internationale verdrag ter bescherming van personen en hun rechten tegen internetcriminaliteit.

In 2003 werd aan het Verdrag een Aanvullend Protocol toegevoegd betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische en xenofobische aard die via computersystemen worden gepleegd.

In 2014 werd in Boekarest (Roemenië) het Cybercrime Programme Office (C-PROC) gelanceerd om te zorgen voor de uitvoering van capaciteitsopbouwende projecten op het gebied van cybercriminaliteit en elektronisch bewijs in alle regio's van de wereld. C-PROC ondersteunde meer dan 1000 activiteiten waarbij meer dan 120 landen betrokken waren.

Tot dusver hebben 66 landen het Verdrag inzake Cybercriminaliteit geratificeerd, twee landen hebben het ondertekend en tien landen zijn uitgenodigd om toe te treden (Benin, Brazilië, Burkina Faso, Guatemala, Mexico, Niger, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Trinidad en Tobago, en Tunesië). Meer dan 140 landen werken samen met de Raad van Europa aan de versterking van hun wetgeving en capaciteit om cybercriminaliteit aan te pakken.

Print Friendly and PDF ^