Veroordeling wegens het medeplegen van het witwassen van een geldbedrag van ruim € 250.000, veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden
/Rechtbank Haarlem 10 oktober 2012, LJN BZ9986 (gepubliceerd op 13 mei 2013)
Essentie
Verdachte heeft getracht grote geldbedragen op een ongebruikelijke en risicovolle wijze via Schiphol het land uit te voeren. Gelet op de hoogte van het bedrag, de coupures van 500 euro, de wijze waarop het geld was verpakt en werd vervoerd, het land van bestemming en de hoogte van de te verwachten beloning, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de bij verdachte aangetroffen gelden onmiddellijk dan wel middellijk van misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was. Uit de feiten en omstandigheden volgt dat verdachte het geld aangeleverd heeft gekregen, instructies heeft gekregen met betrekking tot de wijze van vervoer van het geld, alsmede met betrekking tot de reis zelf, hij begeleid is naar het vliegveld en zijn hotelboeking in Lima via een andere persoon is gewijzigd.
Verdachte wordt schuldig verklaard wegens het medeplegen van het witwassen van een geldbedrag van ruim 250 duizend euro en veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden. Tevens wordt de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toegewezen, ondanks dat deze niet onverwijld is ingediend. Aan de niet onverwijlde indiening verbindt de rechtbank geen consequenties nu veroordeelde daardoor niet in zijn belangen is geschaad.
Feiten
Naar aanleiding van een controleopdracht van het Passenger Operations Center is op 26 maart 2012 de bagage van verdachte, reizende naar Lima (Peru), gecontroleerd. In de koffer van verdachte werden in een plastic zakje vier gekleurde bollen aangetroffen. Na opening van één van de bollen middels een zakmes werd een paars gekleurd bankbiljet zichtbaar. Nadat verbalisant de bol helemaal had uitgepakt, bleken daarin vijf opgerolde paarse bankbiljetten van € 500 te zitten. Naar aanleiding van deze bevindingen werd verdachte bij de paspoortcontrole in de vertrekhal op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aangesproken door een douaneambtenaar. Verdachte verklaarde desgevraagd dat hij niets had aan te geven. In totaal werden 102 bollen in de koffer van verdachte aangetroffen. In de bollen werd in totaal een bedrag van € 254.000 aangetroffen en in de handbagage van verdachte werd nog eens een bedrag van € 3.235 gevonden.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank stelt voorop, dat in de onderhavige zaak geen direct bewijs is verkregen voor het van enig misdrijf afkomstig zijn van de bij verdachte in beslag genomen geldbedragen. Wel kan worden vastgesteld, dat verdachte heeft getracht grote geldbedragen op een ongebruikelijke en risicovolle wijze via Schiphol het land uit te voeren, zonder daarvan melding te maken. Aldus is een kenmerk van witwassen op de onderhavige zaak van toepassing (Kamerstukken II 1999-2000, 27159, nr. 3). Bij die stand van zaken mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld die niet zo onwaarschijnlijk is dat zij bij de vorming van het bewijsoordeel zonder meer terzijde behoort te worden gesteld (Hoge Raad 13 juli 2010, LJN BM0787).
Gevraagd naar de herkomst en de bestemming van de aangetroffen gelden heeft verdachte verklaard dat hij het geld in opdracht van een kennis moest transporteren naar Lima. Hij zou hiervoor een beloning van € 5.000 krijgen. Het was de bedoeling dat hij de bollen met daarin bankbiljetten van € 500 zou slikken. Verdachte heeft € 2.000 ontvangen om een retourticket Amsterdam-Lima te kopen met vertrekdatum 25 maart 2012. Op 22 maart 2012 heeft verdachte bij D-reizen het ticket gekocht. Hij werd hierbij vergezeld door een ander persoon. Op de dag van het geplande vertrek bleken de bollen nog niet klaar te zijn. Verdachte is toen samen met een ander persoon naar Schiphol gegaan waar hij zich bewust te laat moest melden zodat zijn vlucht kon worden omgeboekt naar 26 maart 2012. Die nacht zijn de bollen met geld naar verdachte toegebracht. Op 26 maart 2012 is een persoon genaamd (W.) in de vakantiewinkel D-reizen waar de reis was geboekt, verschenen met het verzoek het hotel van verdachte in Lima om te boeken. Verdachte zou zijn vlucht gemist hebben in verband met autopech. Op 26 maart 2012 is verdachte door een persoon naar Schiphol gebracht. Verdachte wist niet waar het geld vandaan kwam en heeft daarover geen navraag gedaan.
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta en dat de luchthaven Schiphol een doorvoerhaven is voor dat criminele geld. Tevens is het een feit van algemene bekendheid dat coupures van € 500 veelal in het criminele circuit circuleren. Bij verdachte zijn in totaal 508 biljetten van € 500 aangetroffen.
Op grond van het voorgaande blijft het vermoeden van witwassen bestaan. Gelet op alle voornoemde feiten en omstandigheden, met name de hoogte van het bedrag in coupures van € 500, de wijze waarop het geld was verpakt en werd vervoerd, het land van bestemming en de hoogte van de te verwachten beloning, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat de bij verdachte aangetroffen gelden onmiddellijk dan wel middellijk van misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de rechtbank het niet uitgesloten acht dat deze conclusie niet heeft te gelden voor het bedrag van € 235 dat is aangetroffen in de handbagage van verdachte, nu verdachte daarover heeft verklaard dat het zijn eigen geld betrof en de rechtbank die verklaring van verdachte aannemelijk acht.
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte het geld aangeleverd heeft gekregen, instructies heeft gekregen onder meer met betrekking tot de wijze van vervoer van het geld, alsmede met betrekking tot de reis zelf, hij begeleid is naar het vliegveld en zijn hotelboeking in Lima via een ander persoon is gewijzigd. De rechtbank acht derhalve tevens het medeplegen wettig en overtuigend bewezen, nu uit de bovengenoemde omstandigheden valt af te leiden dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met één of meer anderen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat hij op 26 maart 2012, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een voorwerp, te weten een hoeveelheid bankbiljetten voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) wisten dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden en herroept de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde, waarbij de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 117 dagen wordt gelast.
Lees hier de volledige uitspraak.