Veroordeling wegens het overbrengen van afvalstoffen zonder kennisgeving

Gerechtshof Den Haag 6 mei 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1408 De verdachte was bezig met het overbrengen van drie containers met afvalstoffen van Duitsland, via Nederland naar Singapore, zonder kennisgeving aan (en daarop de toestemming van) de bevoegde autoriteiten. 

Verweren

Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat het bestanddeel opzet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Vooropgesteld dient te worden dat in het economisch strafrecht het begrip “opzet” in beginsel dient te worden uitgelegd als “kleurloos opzet”. Dit houdt in dat het opzet van de verdachte slechts behoeft te zijn gericht op de tenlastegelegde gedraging (in deze zaak: een handeling als bedoeld in art. 2 onder 35 sub a en/of b van de Verordening verrichten) en niet op de wederrechtelijkheid daarvan. Gelet op de onderhavige tenlastelegging dient de opzet van de verdachte derhalve enkel gericht te zijn op het overbrengen van de drie containers met inhoud, terwijl die overbrenging geschiedt zonder kennisgeving hiervan aan of toestemming hiervoor van de bevoegde autoriteiten. Het verweer wordt verworpen.

Voorts heeft de raadsman gesteld dat de Questionnaire door Singapore ten tijde van het ten laste gelegde in 2008 al zou zijn beantwoord. Uit de aangeleverde gegevens door de advocaat-generaal - naar aanleiding van het verzoek van het hof in het tussenarrest van 28 januari 2015 - blijkt dit niet het geval te zijn. Ook dit verweer wordt dan ook verworpen. Het verweer dat erop ziet dat de advocaat-generaal het hiervoor bedoelde verzoek van het hof onvoldoende zorgvuldig heeft opgevolgd door geen navraag te doen bij de Europese Commissie zelf, treft geen doel. Verzocht was immers om onderzoek te doen; dit kon op andere wijze plaatsvinden dan door navraag bij de Europese Commissie te doen.

Bewezenverklaring

Opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon.

Strafoplegging

Het hof veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 10.000, waarvan € 5.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^