Verwerken van uit ANPR verkregen gegevens geen vormverzuim. Opvatting dat de door het Hof genoemde bepalingen van de Wet politiegegevens geen grondslag bieden voor verwerken van uit ANPR verkregen gegevens is onjuist.

Hoge Raad 11 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3142

Na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad bij arrest van 3 juli 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BV7438) heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zitting houdende te Leeuwarden, bij arrest van 20 september 2013 verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden wegens

  1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd en
  2. poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Het bestreden arrest houdt het volgende in:

"ANPR-gegevens

Feiten

Het (...) verweer ziet op het gebruik van de gegevens die verkregen zijn door middel van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). Dat is een systeem dat gebruik maakt van kenteken lezende camera's. De kentekens van passerende voertuigen worden gescand en die gegevens worden opgeslagen. Vervolgens worden deze vergeleken met de gegevens die aanwezig zijn in zogenaamde vergelijkingsbestanden. In deze vergelijkingsbestanden zijn aanwezig kentekens waarvoor de politie om uiteenlopende redenen belangstelling heeft. Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat er op kentekens nog openstaande boetes staan of dat de eigenaar van dat kenteken gezocht wordt. Indien een auto waarvan het kenteken in een dergelijk vergelijkingsbestand staat de camera passeert, geeft de computer een melding van een zogenaamde 'hit'. De politie kan dan actie ondernemen. Kentekens van auto's die voorbij komen en worden gefotografeerd maar die niet in het vergelijkingsbestand staan zullen geen hit opleveren, omdat die kentekens niet gezocht worden. Dit worden de 'no-hits' genoemd.

Blijkens het projectplan 'Digitale surveillance op (snel)wegen' van Politie IJsselland (dossierpagina 109 e.v.) wordt met de inzet van het ANPR-systeem beoogd: 'de bestrijding van criminaliteit en het monitoren van de bewegingen van criminelen'.

Binnen de regio IJsselland werd destijds onderzoek gedaan naar autodiefstallen, waarbij de modus operandi (hengelen van autosleutels uit brievenbussen) was opgevallen. Binnen dat onderzoek was gebleken van mogelijke betrokkenheid van een tweetal voertuigen, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-BB] en een Renault Laguna met kenteken [CC-00-DD]. In het projectplan ANPR van de regiopolitie IJsselland was bepaald dat gegevens die via ANPR waren verkregen maximaal zeven dagen bewaard mochten worden. Binnen die termijn zijn de hiervoor genoemde kentekens telkens handmatig vergeleken met de kentekens die verzameld waren in de ANPR-database. Dat heeft geleid tot meerdere hits, welke hits door de rechtbank voor het bewijs zijn gebruikt.

Beoordeling

Voor het gebruik van de gegevens verkregen via het systeem van het ANPR bestaat geen specifieke wettelijke grondslag. Derhalve moet worden teruggevallen op de algemene regels op het gebied van het verzamelen van gegevens ten behoeve van politieonderzoeken zoals die zijn neergelegd in de Wet politiegegevens (Wpg).

Artikel 1 onder a Wpg omschrijft politiegegevens als 'elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt'. Indirect kan een kenteken leiden tot de identificatie van een persoon. Dat betekent dat in casu het kenteken dat via het ANPR-systeem is verkregen een politiegegeven is.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3, eerste lid, Wpg mogen politiegegevens slechts worden verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden. Artikel 8, eerste lid, Wpg bepaalt dat politiegegevens kunnen worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak.

De memorie van toelichting op de Wpg omschrijft de 'dagelijkse politietaak', onder andere, als 'eenvoudig recherchewerk'. Daaronder wordt, wederom onder andere, verstaan het onderzoek naar diefstallen. Het ANPR-systeem beoogt 'de bestrijding van criminaliteit en het monitoren van de bewegingen van criminelen'. Die doelstelling is weliswaar ruim omschreven met als gevolg dat de grenzen daarvan lastig bepaalbaar zijn, maar voor deze zaak is slechts van belang of die doelstelling redelijkerwijs kan worden gezien als een uitwerking van het wettelijk begrip 'dagelijkse politietaak', zoals hiervoor uitgewerkt. In het projectplan 'Digitale surveillance op (snel)wegen' (dossierpagina 114) wordt de bestrijding van diefstal, uitdrukkelijk als doelstelling van het ANPR-systeem genoemd. Waar het ANPR-systeem dus is ontwikkeld met het oog op bestrijding van diefstal en recherchewerk ten behoeve van de opsporing van gepleegde diefstallen als dagelijkse politietaak kan worden aangemerkt is de wettelijke basis voor het ANPR-systeem aanwezig.

Ingevolge artikel 8 lid 1 Wpg kunnen politiegegevens worden verwerkt gedurende één jaar na de eerste verwerking. In deze zaak zijn de gegevens telkens, conform het projectplan, verwerkt binnen zeven dagen na de eerste verwerking. Ook in zoverre is derhalve gehandeld binnen het bestaande wettelijk kader. Van belang is in dit verband dat noch de wet (Wpg) noch de memorie van toelichting daarop noch het projectplan van verwerking uitsluit gegevens die betrekking hebben op voertuigen die niet een onmiddellijke hit opleverden op het moment dat het kenteken daarvan werd gescand. Het projectplan heeft uitdrukkelijk tot uitgangspunt genomen dat alle kentekens worden opgeslagen in een tijdelijk bestand met een bewaartermijn van zeven dagen. Binnen die zeven dagen worden die kentekens vergeleken met 'blacklists en eventueel andere informatie' (dossierpagina 118). Die formulering laat de mogelijkheid open dat het gegevensbestand wordt doorzocht op basis van binnen die periode van zeven dagen beschikbaar gekomen informatie, zolang het maar gaat om een zoekactie die binnen de doelstelling van het ANPR-systeem is gelegen. Daarvan was in deze zaak sprake nu het ging om een onderzoek naar voertuigdiefstal.

Over het voorgaande zou anders gedacht kunnen worden indien zou moeten worden aangenomen dat het gebruik van het ANPR-systeem tot een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte heeft geleid. Die situatie doet zich echter niet voor. Middels het systeem is niet meer geconstateerd dan dat twee voertuigen met voor deze zaak relevante kentekens op zekere momenten het scanpunt zijn gepasseerd. Een van de kentekens stond op naam van verdachte, het andere op naam van de vriendin van de medeverdachte. Zo dit al enige beperking van de persoonlijke levenssfeer van verdachte oplevert, dan is dat zeker niet meer dan een beperkte.

De slotsom is dat van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van strafvordering niet is gebleken. Het verweer faalt."

Middel

Het middel klaagt dat het oordeel van het Hof dat het verwerken van uit 'Automatic Number Plate Recognition' (ANPR) verkregen politiegegevens geen onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in art. 359a, eerste lid, Sv oplevert, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting.

Beoordeling Hoge Raad

In de onderhavige zaak heeft het Hof het volgende vastgesteld. In verband met een onderzoek naar autodiefstallen heeft de politie van de Regio IJsselland de kentekengegevens van twee voertuigen, die mogelijk bij die diefstallen betrokken waren, handmatig vergeleken met kentekens die waren verkregen door middel van ANPR, zijnde een systeem waarin kentekens van voertuigen die een camera passeren, worden gescand en opgeslagen. In een project van de Politie IJsselland dat tot doel had "de bestrijding van criminaliteit en het monitoren van de bewegingen van criminelen", was bepaald dat gegevens die via ANPR waren verkregen, maximaal zeven dagen mochten worden bewaard. Genoemde handmatige vergelijking vond plaats in het kader van dit project en binnen deze periode van zeven dagen. Geconstateerd is dat de kentekens van voormelde twee voertuigen "op zekere momenten het scanpunt zijn gepasseerd". Een van de kentekens stond op naam van de verdachte, het andere op naam van de vriendin van de medeverdachte. Deze gegevens zijn voor het bewijs gebruikt.

Het Hof heeft geoordeeld dat geen sprake is van een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv op de grond dat, zo met het verwerken binnen zeven dagen van uit ANPR verkregen gegevens voor het achterhalen van verkeersbewegingen van twee specifieke voertuigen al een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, dit niet méér dan een beperkte inbreuk is geweest en de opsporingsambtenaren tot het verwerken van die gegevens bevoegd waren op grond van art. 1, eerste lid, art. 3, eerste lid, en art. 8, eerste lid, Wet politiegegevens.

Het middel steunt op de opvatting dat de door het Hof genoemde bepalingen van de Wet politiegegevens geen grondslag bieden voor dit verwerken van uit ANPR verkregen gegevens. Die opvatting is onjuist, zodat het middel faalt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^