Vooraf ingevulde aangifte wekt geen vertrouwen op

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 maart 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1264

Belanghebbende, een natuurlijk persoon, ontvangt in het jaar 2020 loon van drie verschillende werkgevers: B.V. 1, B.V. 2 en B.V. 3. In zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor dat jaar vermeldt hij slechts de inkomsten van de eerste twee werkgevers. De Belastingdienst stelt op basis van aanvullende informatie alsnog een definitieve aanslag vast waarin ook het loon van B.V. 3, inclusief een ontslagvergoeding, wordt meegenomen. Tegen deze aanslag maakt belanghebbende bezwaar. De inspecteur verlaagt de aanslag gedeeltelijk en stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning uiteindelijk vast op 10.825 euro, met een belastingrentebeschikking van 16 euro.

Belanghebbende wordt verweten dat hij onvoldoende belasting heeft afgedragen doordat hij in zijn aangifte inkomsten uit dienstbetrekking bij B.V. 3 niet heeft opgenomen.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de definitieve aanslag terecht is gebaseerd op de door B.V. 3 gerenseigneerde gegevens. Hij erkent een onjuistheid in de hoogte van de opgevoerde ontslagvergoeding en corrigeert dit in de bezwaarfase. Voor het overige blijft hij bij zijn standpunt dat belanghebbende verantwoordelijk is voor een juiste en volledige aangifte.

Belanghebbende voert aan dat hij erop heeft vertrouwd dat de vooraf ingevulde gegevens in de online aangifte correct waren. Omdat het loon van B.V. 3 daarin ontbrak, is hij ervan uitgegaan dat dit inkomen niet belast zou worden en dat werkgevers de benodigde belasting al hadden ingehouden. Hij beroept zich op het vertrouwensbeginsel.

De rechtbank overweegt dat een belastingplichtige verantwoordelijk blijft voor een juiste en volledige aangifte, ook wanneer vooraf ingevulde gegevens onvolledig zijn. Bovendien blijkt uit een logbestand dat de loongegevens van B.V. 3 oorspronkelijk wel in de aangifte stonden, maar dat belanghebbende deze zelf heeft verwijderd. Onder deze omstandigheden kan geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel worden gedaan.

De rechtbank acht dat belanghebbende in 2020 loon en een ontslagvergoeding heeft ontvangen van B.V. 3, en dat deze ten onrechte niet zijn opgenomen in zijn aangifte. De correctie door de inspecteur is derhalve gerechtvaardigd.

De rechtbank handhaaft de aanslag op een belastbaar inkomen uit werk en woning van 10.825 euro en de belastingrentebeschikking van 16 euro. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Belanghebbende ontvangt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen proceskostenvergoeding.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^