Vordering ontneming afgewezen omdat niet overtuigend kan worden afgeleid dat de verdachte uit de baten van witwassen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 april 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6370
Door de rechtbank is verdachte bij vonnis van 2 oktober 2012 vrijgesproken van het witwassen van een bedrijfshal en van het in strijd met de waarheid opmaken van aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2004 tot en met 2007.
De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 12 april 2017 (parketnummer 21-004036-12-12 ter zake van medeplegen van schuldwitwassen, meermalen gepleegd veroordeeld tot een werkstraf.
In het Geerings-arrest (EHRM 1 maart 2007, NJ 2007, 349) is kort gezegd expliciet uitgesproken dat feiten waarvoor de veroordeelde in de strafzaak is vrijgesproken niet betrokken kunnen worden in de ontnemingsprocedure.
Naar het oordeel van het hof valt uit de feiten en omstandigheden waarvoor het hof veroordeelde heeft veroordeeld niet wettig en overtuigend af te leiden dat verdachte uit de baten van het witwassen aantoonbaar wederrechtelijk voordeel heeft genoten.
De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet daarom worden afgewezen.
Lees hier de volledige uitspraak.