Vrijspraak fraude ondanks meerdere eerdere bekentenissen van verdachte

Rechtbank Overijssel 29 mei 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:1862

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

  • feit 1: samen met anderen de Belastingdienst heeft opgelicht voor een bedrag van € 753.986,00, althans € 399.149,00, door valse formulieren op te sturen dan wel dat hij medeplichtig is geweest aan dit feit;

  • feit 2: samen met anderen heeft geprobeerd de Belastingdienst op te lichten door valse formulieren op te sturen dan wel dat hij medeplichtig is geweest aan dit feit;

  • feit 3: samen met anderen gebruik heeft gemaakt van formulieren, waarop in strijd met de waarheid stond dat het bankrekeningnummer van een onderneming moest worden gewijzigd in een bankrekeningnummer dat niet aan die onderneming toebehoorde, dan wel dat hij medeplichtig is geweest aan dit feit.

De rechtbank stelt vast dat verdachte op 4 juli 2018 een e-mail heeft gestuurd naar de Belastingdienst. In deze e-mail schrijft verdachte dat hij de fraude samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. Dit heeft verdachte op 21 januari 2020 bevestigd tijdens een verhoor bij de FIOD. Ter zitting op 18 mei 2020 heeft verdachte verklaard dat zijn eerdere bekentenissen vals zijn en dat hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de ten laste gelegde handelingen.

De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte van 21 januari 2020 inconsequent en op punten aantoonbaar onjuist is en daarom niet kan worden gebruikt voor het bewijs. Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende ander bewijs in het dossier aanwezig, waaruit de daadwerkelijke en actieve betrokkenheid van verdachte kan blijken. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de ten laste gelegde feiten.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^