Vrijspraak merendeel witwasfeiten, bij strafoplegging straf veel aandacht voor persoonlijke omstandigheden

Rechtbank Amsterdam 12 maart 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1706

Verdachte heeft grote contante geldbedragen en een Piaggio witgewassen. Zij heeft gedurende haar relatie met naam 1 een luxe leven geleid, terwijl zij wist dat dat leven niet met legale inkomsten werd gefinancierd.

Achtergrond

Op 7 juli 2017 wordt het lichaam van naam 1 aangetroffen op een parkeerplaats bij het station Breukelen, hij blijkt te zijn neergeschoten. Hij is overleden. Vermoedelijk is sprake geweest van een afrekening in het criminele milieu. Vóór de dood van naam 1 was een strafrechtelijk onderzoek naar hem gestart, omdat hij ervan werd verdacht zich schuldig te maken aan witwassen. Hij zou een luxe leven lijden terwijl hij geen legaal inkomen had. Ook zou hij in het bezit zijn van dure auto’s, sieraden en grote contante geldbedragen. De politie verdacht naam 1 ervan een deel van zijn vermogen onder te brengen bij derden, onder wie familie en vrienden. Ná de dood van naam 1 is daarom een onderzoek gestart naar zijn ‘criminele’ erfenis. Dit onderzoek droeg de naam Mont du Chat. Bij dat onderzoek is verdachte in beeld gekomen, zij was namelijk de vriendin van naam 1 en woonde met hem samen. Zij wordt ervan verdacht een Mercedes en vijf horloges uit de erfenis van naam 1 te hebben witgewassen.

Ook zou verdachte zich hebben schuldig gemaakt aan het gebruik van valse/vervalste geschriften voor het verkrijgen van de huurwoning, waar zij samen met naam 1 en hun kinderen woonde. Daarnaast wordt zij ervan verdacht een andere auto, scooter en contante geldbedragen te hebben witgewassen.

Voornoemde verdenkingen zien veelal op andere periodes en gedragingen van verdachte. Ook zijn er per verdenking verschillende verweren gevoerd. Daarom zal de rechtbank deze hieronder los van elkaar bespreken en zal er per onderdeel een oordeel volgen over de schuld van verdachte aan het tenlastegelegde.

De erfenis van naam 1

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte de Mercedes en twee van de vijf horloges van naam 1 heeft witgewassen. Voor de overige drie horloges is vrijspraak betoogd.

Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de goederen van naam 1 van misdrijf afkomstig zijn. Verdachte wist ook dat naam 1 een crimineel leven leidde. Ze heeft immers valse stukken moeten aanleveren bij de verhuurder van haar woning, omdat de inkomsten van naam 1 niet legaal waren. Daarnaast heeft zij via versleutelde berichten met naam 1 gecommuniceerd en wist zij dat zijn leven in gevaar was. Uit het dossier volgt verder dat verdachte eerder met naam 1 op vakantie is geweest en daarbij gebruik heeft gemaakt van zijn Mercedes. Ook kan worden vastgesteld dat de Mercedes, na de dood van naam 1, is opgehaald door Medeverdachte 1 uit een garage op Ibiza. Medeverdachte 1 heeft vervolgens de vindplaats van de Mercedes verborgen en verhuld. Medeverdachte 2 heeft hierover gesproken met verdachte. Hij heeft haar verteld dat de auto was verplaatst en dat dit was gedaan voor verdachte en haar gezin. Ook heeft Medeverdachte 2 uitgebreid met verdachte gesproken over de waarde van Mercedes. Nu verdachte van de Mercedes afwist en wist dat deze verplaatst was, kan worden bewezen dat zij deze samen met anderen heeft witgewassen.

Ook kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat naam 1 in het bezit was van meerdere dure horloges. Daarnaast is hierover gesproken door Medeverdachte 2 en verdachte in het heimelijk opgenomen gesprek. De wetenschap van verdachte kan ook worden vastgesteld, omdat zij met naam 1 heeft gecorrespondeerd over zijn horloges en bij de doorzoeking van haar woning twee horloges zijn aangetroffen. Op grond van het voorgaande kan in ieder geval worden vastgesteld dat verdachte over twee dure horloges beschikte en dat daarom ook het witwassen van die horloges bewezenverklaard kan worden.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.

Er kan weliswaar worden vastgesteld dat verdachte wist dat goederen van naam 1 werden verplaatst en omgezet, maar daaraan heeft zij niet deelgenomen. Uit het dossier kan immers niet worden afgeleid dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd. Ook heeft verdachte geen beschikkingsmacht gehad, omdat zij de goederen niet voorhanden heeft gehad. Dat de twee horloges in haar woning lagen, betekent niet zonder meer dat zij daar dan ook van op de hoogte was. Verder kan medeplegen niet worden bewezen. Verdachte heeft geen intellectuele of materiële bijdrage geleverd aan het witwassen van de Mercedes en horloges. Uit de opgenomen gesprekken volgt namelijk dat verdachte telkens pas achteraf werd geïnformeerd.

Bovendien bevat het dossier onvoldoende bewijs om vast te stellen dat de goederen van naam 1 een criminele herkomst hebben. Goed mogelijk is dat hij voor zijn dood legale inkomsten had. In aansluiting op het verweer van de raadsman van Medeverdachte 2 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat naam 1 niet is veroordeeld voor strafbare feiten die het vermogen/de uitgaven van naam 1 kunnen verklaren. Alleen op basis daarvan kan het witwassen al niet worden bewezen. Verder is ten aanzien van de horloges nog aangevoerd dat onvoldoende duidelijk is om welke horloges het gaat en of deze echt zijn. Vanwege deze aangevoerde omstandigheden kan niet worden bewezen dat verdachte de Mercedes en de horloges van naam 1 heeft witgewassen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het witwassen van de Mercedes en de horloges en zal hieronder motiveren waarom.

Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat naam 1 op 13 mei 2017 de in de tenlastelegging genoemde Mercedes heeft gekocht. In de woning van verdachte zijn documenten aangetroffen die betrekking hebben op de aankoop van de Mercedes. Op de telefoon van naam 1 zijn foto’s aangetroffen van verdachte, naam 1 en hun gezin met de Mercedes. Die foto’s zijn begin juni 2017 gemaakt, tijdens een vakantie in Spanje. Verdachte was er dus van op de hoogte dat naam 1 in het bezit was van de Mercedes. Verder volgt uit het dossier dat deze Mercedes door naam 1 op 29 juni 2017 geparkeerd is in een garage in Ibiza en dat hij van plan was om die auto op 24 juli 2017 weer op te halen. Tijdens het parkeren van de Mercedes was naam 1 samen met Medeverdachte 1, hetgeen de rechtbank afleidt uit berichten en vluchtgegevens van naam 1 en Medeverdachte 1. Na de dood van naam 1, is de Mercedes door Medeverdachte 2 uit de garage opgehaald en naar Marbella gebracht. Sindsdien is de locatie van de Mercedes onbekend gebleven.

Verdachte was op de hoogte van het verplaatsen van de Mercedes. Hierover is zij immers ingelicht door Medeverdachte 2 in het heimelijk opgenomen gesprek op 24 juli 2017. Medeverdachte 2 heeft aan verdachte verteld dat de Mercedes naar Marbella is gebracht, dat dat door Medeverdachte 1 is gedaan en dat de auto nu veilig is opgeborgen.

De rechtbank dient vast te stellen of verdachte – in de tenlastegelegde periode – ten aanzien van deze Mercedes witwashandelingen heeft verricht. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is geweest. De vakantie, waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van de Mercedes, is van vóór de tenlastegelegde periode. Daarna is niet gebleken dat verdachte de Mercedes op enig moment voorhanden heeft gehad. Ook is niet gebleken dat verdachte enige rol heeft gehad bij het verplaatsten en verbergen van de Mercedes. Het enige aanknopingspunt daarvoor is het heimelijk opgenomen gesprek, maar ook daaruit volgt niet dat verdachte een intellectuele of materiële bijdrage hieraan heeft geleverd. Ze wordt in dat gesprek achteraf geïnformeerd en bevestigt enkel wat Medeverdachte 2 haar vertelt over de Mercedes. Op grond hiervan kan niet worden vastgesteld dat verdachte witwashandelingen heeft gepleegd ten aanzien van de Mercedes, daarom kan de witwasverdenking niet worden bewezen.

Datzelfde geldt voor de horloges. De rechtbank overweegt daarover het volgende. De rechtbank stelt vast dat bij doorzoeking van de woning van naam 1 en verdachte op 7 juli 2017 twee horloges van het merk Rolex zijn gezien. Deze zijn door de politie gefotografeerd, maar niet inbeslaggenomen. Ook is in de woning van verdachte een lege doos van een Audemars Piquet horloge aangetroffen. De echtheid van die horloges of verpakking is verder niet onderzocht. De politie heeft evenmin serienummers genoteerd. De woning is op een later moment nogmaals doorzocht, op dat moment waren er geen horloges meer aanwezig. Daardoor is voor de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden welke horloges in de woning zijn aangetroffen en of deze echt waren. Ook is niet duidelijk geworden wanneer en door wie de horloges uit de woning zijn gehaald.

Verder is gebleken dat Medeverdachte 2 en verdachte op 24 juli 2017 hebben gesproken over “klokjes” en het veiligstellen daarvan. Het dossier bevat geen aanvullend bewijs waaruit volgt dat er daadwerkelijk iets met de betreffende “klokjes” is gedaan. Van actieve witwashandelingen kan dus niet worden gesproken. Evenmin is gebleken over welke horloges is gesproken in het heimelijk opgenomen gesprek. Daarom kan ook de herkomst van de horloges niet worden vastgesteld. Dat leidt tot de conclusie dat ook het tenlastegelegde witwassen van de horloges van naam 1 niet kan worden bewezen.

Verdachte wordt daarmee vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.

De huurwoning aan de straat

De officieren van justitie hebben beargumenteerd dat verdachte moet worden veroordeeld voor het gebruik maken van valse/vervalste geschriften.

Gebleken is dat de aan Actys verstrekte werkgeversverklaring vals is. Uit het dossier volgt immers dat die verklaring niet door Universal Nails is opgemaakt en bovendien is gebleken dat het inkomen van verdachte niet zo hoog was als aangegeven op de werkgeversverklaring. Dat betekent dat ook de salarisspecificaties vals zijn opgemaakt. Deze stukken zijn aan Actys verstrekt om de indruk te wekken dat verdachte een bepaald salaris verdiende en zodoende een dure woning kon huren. Deze stukken moeten door verdachte zijn verstrekt, omdat zij het huurcontract en een vragenlijst, met daarop wederom valse loongegevens, heeft getekend. Dat maakt dat het onder 2 tenlastegelegde moet worden bewezen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. De woning is namelijk niet door haar, maar door naam 1, geregeld. Verdachte wist niet dat voor het huren van de woning documenten met betrekking tot haar inkomen moesten worden aangeleverd. Deze stelling past bij de stukken uit het dossier. Uit geen enkel bewijsmiddel volgt immers dat verdachte de stukken zelf bij Actys heeft aangeleverd. Bovendien wordt deze stelling ondersteund doordat de documenten die zijn aangeleverd geheel vals zijn. Als verdachte zelf verantwoordelijk was geweest, had zij wel eigen documenten kunnen vervalsen. Daarbij komt dat de echte stempel op de valse werkgeversverklaring door eenieder kan zijn gepakt en gebruikt omdat deze op de balie in de nagelsalon lag. Het onder 2 tenlastegelegde kan dus niet worden bewezen, aldus de raadsvrouw.

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft sinds 1 maart 2016 de woning, gelegen aan de adres 2, en een bijbehorende parkeerplaats gehuurd. De huur betrof 1.705,- euro per maand. Voor het huren van de woning zijn gegevens aangeleverd, waaronder een door een op naam van verdachte ingevulde en ondertekende vragenlijst, een werkgeversverklaring van Universal Nails en drie salarisspecificaties van de maanden mei, juni en juli 2015 van Universal Nails, die overeenkomen met de salarisbetalingen op de tevens aangeleverde bankafschriften van verdachte.

De vragenlijst is op 18 augustus 2015 op naam van verdachte ondertekend. Daarop staat ingevuld dat verdachte manager is bij Universal Nails en een brutosalarissalaris heeft van 66.965,64 euro (exclusief vakantiegeld). Op de werkgeversverklaring van Universal Nails staat hetzelfde salaris genoemd en staat dat deze is ondertekend door werkgever naam werkgever. Op een bijgevoegd afschrift van bankrekening nummer, op naam van verdachte, zijn salarisbetalingen te zien van Universal Nails. Op dat afschrift staat dat verdachte in mei 2015 6.767,42 euro en in juni en juli 2015 3.398,09 euro aan salaris heeft ontvangen. Verder zijn de huurovereenkomsten, met betrekking tot de woning en de parkeerplaats, op 9 en 15 september 2015 ondertekend op naam van verdachte.

Uit bevraging van de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (hierna: ICOV) volgt dat verdachte in 2015 een loon heeft ontvangen van in totaal 9.967,- euro. Daarnaast zijn de gegevens van de bankrekening van verdachte opgevraagd bij de ING. Deze gegevens zijn vergeleken met de bankafschriften die zijn verstrekt aan Actys voor het huren van de woning en de parkeerplaats. De gegevens op die bankafschriften komen in het geheel niet overeen met de gegevens van de ING, volgens welke gegevens verdachte veel minder salaris heeft ontvangen.

Op 5 oktober 2017 is de eigenaresse van Universal Nails, naam eigenaresse, gehoord als getuige. Bij dat verhoor was ook naam werkgever, ex-werknemer van Universal Nails aanwezig. naam eigenaresse heeft als volgt verklaard. Verdachte is in 2014 als stagiaire begonnen bij Universal Nails. Sinds 17 februari 2015 is zij in dienst als nagelstyliste. Verdachte verdient een nettosalaris van 1.354,84 euro per maand. De door de verbalisant getoonde salarisspecificaties (DOC-011 van Mont du Chat I) zijn vals. Universal Nails maakt gebruik van een ander loonprogramma en de salarisspecificaties zien er heel anders uit. Ook klopt de functieomschrijving niet, verdachte is namelijk nooit manager geweest en heeft ook nooit een dergelijk salaris verdiend. Daarnaast is de werkgeversverklaring (DOC-011 van Mont du Chat I) vals. naam eigenaresse heeft daarover verklaard dat zij dat document nog nooit gezien heeft. De stempel die erop staat is wel van de onderneming, deze ligt altijd bij de balie en kan verdachte dus zo hebben gepakt. Ook is de naam van naam werkgever niet goed gespeld. naam werkgever heeft nog verklaard dat hij de werkgeversverklaringen opmaakte en dat hij de getoonde werkgeversverklaring niet heeft opgemaakt en nooit heeft gezien. Door naam werkgever zijn vervolgens loonstroken van verdachte over de maanden mei, juni en juli 2015 verstrekt. Hieruit volgt dat verdachte een nettosalaris verdiende van 868,75 euro per maand.

Ook is de accountmanager van Actys gehoord op 13 november 2017. Zij verklaart dat voor het huren van een woning moet zijn voldaan aan een aantal vereisten, waaronder een inkomenseis. Verdachte heeft de inkomenseis aangetoond op basis van een werkgeversverklaring en een recente loonstrook. Verdachte heeft met een collega van de accountmanager gesproken en heeft het huurcontract op kantoor getekend. Op basis van het werkelijke inkomen had verdachte de huurwoning nooit gekregen.

Conclusie

Vaststaat dat verdachte een woning en een parkeerplaats heeft gehuurd aan de straat te plaats. Ook staat vast dat voor het huren van de woning moest zijn voldaan aan een inkomenseis. Aan Actys, het verhuurbedrijf, is onder andere een werkgeversverklaring en salarisspecificaties verstrekt. Na onderzoek is gebleken dat deze geschriften vals zijn. De eigenaresse van Universal Nails heeft immers verklaard dat deze werkgeversverklaring en salarisspecificaties niet door hen zijn opgemaakt en bovendien onjuist zijn omdat de functieomschrijving en het genoemde salaris niet overeenkomt met de werkelijkheid. Dat wordt ondersteund door het feit dat de werkelijke salarisspecificaties ook overeenkomen met de betalingen die op de rekening van verdachte zijn gedaan, zoals volgt uit de door de ING verstrekte gegevens. De bij Actys bekende gegevens zijn dus vals.

De volgende vraag is door wie deze gegevens zijn verstrekt, anders gezegd, of kan worden bewezen dat het verdachte is die in strafrechtelijke zin gebruik heeft gemaakt van deze gegevens. Verdachte heeft geweigerd hierover enige verklaring af te leggen. Volgens de raadsvrouw van verdachte laat het dossier de mogelijkheid open dat niet verdachte, maar naam 1 degene is die de vragenlijst en bijgevoegde stukken buiten medeweten van verdachte heeft ingevuld, opgesteld en gebruikt.

De rechtbank overweegt dat er sterke aanwijzingen zijn die wijzen in de richting van verdachte. De stukken stonden op haar naam, zij werkte bij Universal Nails, zij kon zodoende ook bij de stempel komen, zij heeft het huurcontract op het kantoor van de verhuurder getekend en zij had ook het huurgenot van de woning die zodoende kon worden gehuurd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze aanwijzingen echter onvoldoende om de conclusie te dragen dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte ook de vragenlijst heeft ingevuld en bijbehorende stukken heeft aangeleverd. De rechtbank merkt in dit verband op dat de ondertekening van de vragenlijst is gedateerd op 18 augustus 2015 en het huurcontract op 15 september 2015. De documenten zijn derhalve op andere data en niet noodzakelijkerwijs door dezelfde personen opgesteld. Een mogelijke ondersteuning voor de stelling van de verdediging dat niet verdachte maar naam 1 de vragenlijst heeft ingevuld, ziet de rechtbank in het feit dat de handtekening onder beide documenten lijkt te verschillen. De rechtbank stelt vast dat ook naam 1 een belang had bij het kunnen huren van de woning. Ten slotte overweegt de rechtbank dat het huurcontract dat door verdachte op kantoor is getekend geen melding maakt van een inkomenseis, de vragenlijst of de bijbehorende stukken, zodat verdachte ook niet via die weg kan worden tegengeworpen dat zij gebruik heeft gemaakt van valse gegevens. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen inderdaad de mogelijkheid openlaten dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van de valse stukken en dat deze mogelijkheid niet zonder meer als ongeloofwaardig terzijde kan worden gesteld. Onder deze omstandigheid zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.

De Volkswagen Tiguan, contante geldbedragen en de Piaggio

De officieren van justitie hebben aangevoerd dat het onder 3 tenlastegelegde kan worden bewezen. Op basis van de stukken is aannemelijk dat de Volkswagen Tiguan op naam van de vader van verdachte is gezet om te verhullen wie de werkelijke eigenaar is. Er is immers gebleken dat door verdachte betalingen zijn gedaan voor de auto, daarnaast is op meerdere momenten gezien dat verdachte in de auto reed. Ook is de inschrijving in het kentekenregister en de tenaamstelling van de auto in de woning van verdachte aangetroffen.

Verder is gebleken dat verdachte een Piaggio op haar naam heeft staan. Niet aannemelijk is dat zij deze met haar eigen legale inkomen heeft gekocht. Daarnaast zijn er grote contante geldbedragen in haar woning aangetroffen en heeft zij hierover versleutelde berichten gestuurd naar naam 1. Op grond van het dossier kan dus worden vastgesteld dat verdachte de Volkswagen Tiguan voorhanden heeft gehad en wist dat deze met crimineel geld is aangeschaft, datzelfde geldt voor de Piaggio. Daarnaast is gebleken dat het merendeel van het contant aangetroffen geldbedrag verstopt was in een box in de berging, zodat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het verhullen en verbergen van dat geldbedrag. Verdachte heeft zich dus schuldig gemaakt aan het witwassen van de Volkswagen Tiguan, de Piaggio en de contante geldbedragen en dat betekent dat het onder 3 tenlastegelegde kan worden bewezen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het contante geldbedrag in de subwoofer heeft zij aangevoerd dat het goed mogelijk is dat dat bedrag legaal is verdiend door naam 1. De raadsvrouw heeft zich in dit verband ter zitting mondeling aangesloten bij het door de raadsman van een Medeverdachte gevoerde verweer dat er sprake is van een schending van de onschuldpresumptie door erfgenamen te veroordelen, omdat daarmee – postuum – de schuld van een overledene wordt vastgesteld. In een uitspraak van 10 januari 2012 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) wordt het voorgaande benadrukt. Er kan dus niet worden geoordeeld dat het vermogen van naam 1 afkomstig is uit enig misdrijf, omdat naam 1 dan na zijn dood schuldig wordt verklaard aan enig strafbaar feit. Dat is in strijd met de artikelen 69 en 75 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM).

Bovendien is niet gebleken dat verdachte wist dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Ook is niet gebleken dat verdachte wetenschap had van het geldbedrag, laat staan dat zij dat bedrag heeft verhuld/verborgen. Uit de versleutelde berichten kan de wetenschap evenmin worden afgeleid. Er staat immers niet vast dat deze berichten door naam 1 en verdachte zijn gestuurd. Daarnaast volgt uit de berichten niet dat verdachte wist dat er een geldbedrag verstopt zat in een box in de berging. Op basis van het dossier kan dus niet worden uitgesloten dat verdachte geen weet had van de aanwezigheid van het geldbedrag, daarom moet voor die verdenking vrijspraak volgen. Dat geldt ook voor het andere contante geldbedrag dat in de woning is aangetroffen. Uit het dossier kan niet worden afgeleid waar dat is gevonden, daarom kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte van de aanwezigheid van dat geldbedrag op de hoogte was.

Verder moet verdachte worden vrijgesproken van het witwassen van de Volkswagen Tiguan, omdat niet gebleken is dat de Volkswagen Tiguan voor verdachte bestemd was. De auto stond immers op naam van de vader van verdachte, hij heeft voor de invoer van de auto betaald en heeft de auto ter keuring aangeboden. Hoe de Volkswagen Tiguan is gefinancierd, is onduidelijk. Een criminele herkomst kan dus niet worden vastgesteld en mocht daar al sprake van zijn kan de wetenschap van verdachte niet worden vastgesteld. Ook is niet gebleken dat verdachte betalingen aan haar vader heeft gedaan ten behoeve van deze auto. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte witwashandelingen met betrekking tot deze auto heeft gepleegd. Ook kan het witwassen van de Piaggio niet worden bewezen, omdat verdachte de Piaggio met haar legale inkomsten kan hebben gefinancierd. Daarnaast heeft zij in de tenlastegelegde periode geen witwashandelingen met betrekking tot de Piaggio gepleegd. Daarom moet verdachte worden vrijgesproken van al het onder 3 tenlastegelegde.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Op 27 juli 2017 is de woning van verdachte, gelegen aan de adres 2, nogmaals doorzocht. Bij die doorzoeking is onder meer een contant geldbedrag van 5.695,- euro aangetroffen en inbeslaggenomen. Daarnaast is een subwoofer gevonden, met daarin drie pakketten van 50,- en 100,- eurobiljetten. Bij elkaar ging het om een bedrag van ongeveer 150.000,- euro, ook dat is inbeslaggenomen. Verder is op 3 augustus 2017 bij voornoemde woning een Piaggio met kenteken kenteken inbeslaggenomen, deze stond voor de ingang geparkeerd. Verdachte bevestigde dat deze motorscooter van haar was.

In een aanvullend proces-verbaal is beschreven waar het contante geldbedrag van 150.000,- euro precies is aangetroffen. In eerder genoemde woning was een berging kast aanwezig. Daarin stond een subwoofer van het merk JBL. De subwoofer stond naast een pan op een plank. Met een schroef is de deksel van de subwoofer afgedraaid. De verbalisant voelde dat de schroeven niet goed vast zaten. Vervolgens werden er drie geldpakketten in de subwoofer aangetroffen. Het geld is daarna geteld en het bleek om totaal 150.000,- euro te gaan.

Zoals eerder in dit vonnis genoemd, zijn er aanvragen gedaan bij de ICOV. Daaruit volgt dat er geen gegevens bekend zijn over het inkomen van naam 1. Verdachte heeft in 2015 een netto-inkomen van 8.795,- euro gehad, in 2016 was haar netto-inkomen 15.975,- euro en in 2017 (tot het moment van bevraging) 4.069,- euro. Daarnaast heeft zij een kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag en zorgtoeslag ontvangen. Ook volgt uit de bevraging dat zij een Piaggio met kenteken kenteken ter waarde van 7.920,- euro op haar naam heeft staan. Verder is eerder genoemd dat onderzoek is gedaan naar de bankrekening op naam van verdachte, te weten de ING-rekening met nummer nummer. De gegevens zijn opgevraagd over de periode van 1 april 2012 tot en met 18 april 2017. In deze periode heeft verdachte (daadwerkelijke) salarisbetalingen ontvangen van Universal Nails, het gaat om bedragen tussen de 868,75 en 1.356,59 euro per maand. Daarnaast zijn er bijschrijvingen te zien van zorgtoeslag, voorschot kinderopvang en kinderbijslag. Ook worden er geldbedragen door de vader van verdachte naar haar rekening overgemaakt en worden er contante geldbedragen gestort.

Verder is een uittreksel opgevraagd bij de Rijksdienst van het Wegverkeer. Daarin wordt bevestigd dat verdachte in het bezit is van een motorscooter, te weten een Piaggio met kenteken kenteken. Het kenteken staat sinds 1 april 2017 op haar naam.

Daarnaast is onderzoek gedaan naar berichten die zijn aangetroffen op een BlackBerry telefoon. Deze telefoon is op 7 juli 2017 aangetroffen in de woning van verdachte. Met deze telefoon konden uitsluitend versleutelde berichten worden verzonden. In de telefoon stonden 316 berichten tussen contact ‘ bijnaam ’ (de eigenaar van de telefoon) en een contact onder de naam ‘ bijnaam ’. De berichtenwisseling vond plaats tussen 11 juni 2017 en 7 juli 2017. In de berichten werd onder meer elkaar de liefde verklaard en werd gesproken over de kinderen met namen naam kind 1 en naam kind 2. Dat zijn de namen van de kinderen van naam 1 en verdachte. Verder is gebleken dat op 13 juni 2017 door bijnaam naar bijnaam is gestuurd: “staat alles er nog? Dvd speler, de box die grote in de berging? En ligt me horloge thuis die gelegoude”. Ook vraagt bijnaam aan bijnaam op 20 juni 2017: “hoeveel geld heb ik thuis liggen?”

Juridisch kader

In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen een bepaald misdrijf en de tenlastegelegde motorrijtuigen en contante geldbedragen. naam 1 en/of verdachte zijn immers niet veroordeeld voor feiten die de herkomst van die voorwerpen direct verklaren. Dat betekent dat er geen grondmisdrijf bekend is.

De rechtbank zal daarom gebruik maken van een toetsingskader dat voor dergelijke gevallen volgt uit vaste rechtspraak. Dit houdt in dat het bestanddeel van witwassen ‘afkomstig van misdrijf’ pas bewezen kan worden, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is aan het Openbaar Ministerie om al dan niet onder verwijzing naar witwastypologieën aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen.

Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, dan mag van verdachte worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Haar verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Zodra de verklaring van verdachte daartoe aanleiding geeft, is het (eventueel) aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van de goederen. Bij de uiteindelijke beoordeling gaat het erom of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de goederen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.

Conclusie ten aanzien van de Volkswagen Tiguan

In het geval van de Volkswagen Tiguan komt de rechtbank niet toe aan de toepassing van het toetsingskader en wel om het volgende.

Uit het dossier volgt dat de vader van verdachte de tenlastegelegde Volkswagen Tiguan sinds 25 april 2017 op zijn naam heeft staan. Ook staat vast dat de auto door de vader van verdachte is gekocht en contant is betaald. Van wie dat contante geldbedrag afkomstig is, is niet gebleken. Daarnaast volgt uit het dossier dat de vader van verdachte, op de dag van de tenaamstelling, een bedrag heeft betaald aan de Belastingdienst/Douane. Ook worden belastingen met betrekking tot de Volkswagen Tiguan van de rekening van de vader van verdachte afgeschreven. Het dossier wijst dus in de richting van de vader van verdachte, zijnde de eigenaar van de Volkswagen Tiguan.

Het dossier wekt de indruk dat verdachte betalingen doet voor de Volkswagen Tiguan, dit komt echter onvoldoende naar voren. Op de rekening van de vader worden weliswaar contante bedragen gestort, ook worden er bedragen van zijn rekening naar de rekening van verdachte overgemaakt, maar hieruit blijkt gelet op de betalingsdata niet dat deze betalingen verband houden met de Volkswagen Tiguan. Ook zijn deze bedragen in het dossier onvoldoende onderbouwd, er worden immers geen concrete bedragen genoemd. Op basis van het voorgaande kan de rechtbank niet tot de conclusie komen dat de Volkswagen Tiguan in werkelijkheid aan verdachte toebehoort. Dat in haar woning documenten omtrent de Volkswagen Tiguan zijn aangetroffen maakt het voorgaande niet anders. Ook kan op grond van de observaties enkel worden vastgesteld dat verdachte twee keer gebruik heeft gemaakt van de Volkswagen Tiguan. Nu onbekend is gebleven aan wie de Volkswagen Tiguan toebehoort, kan ook niet worden geoordeeld over de herkomst van het voertuig. Dat maakt dat verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van de Volkswagen Tiguan.

Conclusie ten aanzien van de contante geldbedragen en de Piaggio

Dat oordeel luidt anders ten aanzien van de contante geldbedragen en de Piaggio. Vaststaat dat in de woning van verdachte contante geldbedragen zijn aangetroffen. Het contante geldbedrag van 150.000,- euro is aangetroffen in een subwoofer in de berging kast. Onbekend gebleven is waar het andere geldbedrag, te weten de 5.795,- euro, is aangetroffen.

Gelet op de inhoud van de berichten en het feit dat de BlackBerry in de woning van verdachte is aangetroffen, bestaat er bij de rechtbank geen twijfel over de vraag aan wie de telefoon toebehoorde. De berichten zijn door naam 1 en verdachte aan elkaar gestuurd. De rechtbank stelt op basis van deze berichten vast dat verdachte wist dat er contante geldbedragen in haar woning lagen. Uit de versleutelde berichten kan immers worden afgeleid dat naam 1 aan verdachte had gevraagd of de grote box nog in de berging lag. Ook heeft hij haar gevraagd hoeveel geld hij nog had liggen. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte wetenschap had van de geldbedragen en erover kon beschikken. Ten aanzien van de Piaggio stond dat reeds vast. Die motorscooter stond immers op naam van verdachte en bovendien is door haar verklaard dat de scooter van haar was.

De volgende vraag is of ook sprake is van een vermoeden van witwassen. Van naam 1 was geen legaal inkomen bekend. Verdachte beschikte over een beperkt inkomen, in de eerste helft van 2017 had zij ongeveer 4.000,- euro verdiend. Het bezit van grote contante geldbedragen kan op basis van het gezamenlijke bekende legale inkomen dus niet worden verklaard. Het is ook hoogst onwaarschijnlijk dat verdachte zoals zij stelt de Piaggio met haar legale inkomsten heeft aangeschaft, de aanschafprijs van deze Piaggio bedroeg bijna twee keer haar totale netto inkomsten in de eerste helft van 2017. Nu gelet op het voorgaande vaststaat dat de herkomst van de contante geldbedragen en de Piaggio niet kan worden verklaard vanuit het bekende legale inkomen van naam 1 en verdachte en gezien de wijze waarop het contante geld is aangetroffen, is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag daarom een verklaring over de herkomst van de voorwerpen worden verlangd. Het door de verdediging aangedragen argument dat naam 1 in 2017 wel een legaal inkomen zou kunnen hebben gehad wordt terzijde geschoven bij gebreke van concretisering en verifieerbaarheid. Dat leidt tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Hiermee is niet gezegd dat naam 1 zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, anders dan de feiten waarvoor naam 1 bij leven is veroordeeld. naam 1 wordt door de rechtbank ook niet op enigerlei wijze strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden. Door de rechtbank wordt enkel de herkomst van het (gezamenlijk) vermogen van naam 1 en verdachte beoordeeld. Dat is in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad en levert naar het oordeel van de rechtbank geen strijd op met de onschuldpresumptie, zoals bedoeld in de artikelen 69 en 75 Sr en artikel 6 EVRM.

Verdachte was op de hoogte van de criminele herkomst van de voorwerpen. Als partner van naam 1 wist zij van zijn criminele activiteiten; hij had verschillende gevangenisstraffen uitgezeten.

De rechtbank is van oordeel dat enkel het voorhanden hebben van de voorwerpen bewezen kan worden. Niet is gebleken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verbergen of verhullen van het geld of de Piaggio. De Piaggio stond immers voor de deur van de woning geparkeerd en voor wat betreft de 5.795,- euro is de vindplaats onbekend gebleven. Dat het geldbedrag van 150.000,- euro verstopt zat in een subwoofer, maakt het oordeel niet anders. Dat is onvoldoende om te kunnen spreken van verbergen of verhullen.

Wat betreft de periodes, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte de Piaggio de gehele tenlastegelegde periode heeft witgewassen, deze stond immers op dat moment al op haar naam en is pas op 3 augustus 2017 inbeslaggenomen. Tot aan de dood van naam 1 heeft zij dit feit tezamen en in vereniging met hem gepleegd. Ten aanzien van de geldbedragen is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze heeft witgewassen in de periode van 7 juli 2017 tot en met 27 juli 2017. Onbekend is namelijk hoeveel geld daar lag voordat naam 1 overleed, daarom neemt de rechtbank de datum van overlijden van naam 1 aan als aanvangsdatum van de pleegperiode, die loopt tot aan het moment van inbeslagname.

Bewezenverklaring

  • Feit 3: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • taakstraf van 200 uur

  • voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar.

In beginsel is bij dit soort feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt. De rechtbank vindt echter dat in dit geval aanleiding bestaat om daar in het voordeel van verdachte vanaf te wijken. De rechtbank heeft namelijk ook gezien dat verdachte een zware tijd achter de rug heeft. Haar geliefde en de vader van haar kinderen is door een misdrijf om het leven gekomen. Daarnaast is gebleken dat het leven van verdachte en het leven van haar kinderen in gevaar is geweest na de liquidatie van naam 1. De rechtbank acht daarom onwenselijk om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu de kinderen voor zorg op haar zijn aangewezen. Verder lijkt verdachte haar leven inmiddels een positieve wending te hebben gegeven. Ook merkt de rechtbank op dat sprake is van oude feiten. Dat de zaak nu pas op zitting is behandeld, is niet aan de verdediging te wijten. Dat wordt eveneens in het voordeel van verdachte meegewogen. Er is overigens geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, omdat verdachte nooit in verzekering is gesteld en pas op 31 oktober 2019 is gedagvaard. De redelijke termijn van twee jaar is pas vanaf dat moment gaan lopen en is dus niet overschreden.

De rechtbank is van oordeel dat een forse taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hoopt dat de dreiging die uitgaat van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden verdachte er in de toekomst van weerhoudt opnieuw strafbare feiten te plegen. Die straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, gelet op de hiervoor genoemde redenen, daarnaast acht de rechtbank minder bewezen dan het Openbaar Ministerie. 

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^