Vrijspraak oplichting
/Rechtbank Limburg 14 september 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:7790 De verdenking komt er op neer dat de verdachte meerdere personen heeft opgelicht.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte meerdere personen heeft opgelicht door zich in strijd met de waarheid voor te doen als uitgeefster / medewerkster van een krant / magazine. Hiertoe heeft hij verwezen naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Oordeel van de rechtbank
Aan verdachte wordt verweten dat zij in de periode van 1 november 2013 tot en met 17 maart 2014 in totaal 17 personen heeft opgelicht. Door de steller van de tenlastelegging is de wijze waarop verdachte deze personen heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen, het oplichtingsmiddel, louter omschreven als het zich in strijd met de waarheid voordoen als uitgeefster / advertentieverkoopster of medewerkster van een krant / magazine, genaamd naam bedrijf 1.
De rechtbank is van oordeel dat het bewijs ontbreekt dat verdachte zich in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als uitgeefster / advertentieverkoopster of medewerkster van krant / magazine naam bedrijf 1.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte in de ten laste gelegde periode personen, veelal ondernemers, heeft benaderd om een advertentie te laten plaatsen in een krant / tijdschrift, naam bedrijf 1 genaamd. Deze advertenties zouden in april of mei 2014 worden geplaatst. De aangevers hebben vervolgens een geldbedrag aan verdachte betaald. Verdachte is in maart 2014 aangehouden. Er is geen bewijs dat verdachte zich in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als uitgeefster / advertentieverkoopster of medewerkster van naam bedrijf 1. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen dat verdachte geen banden had met dit bedrijf. Verdachte stelt zelf dat zij voor dit bedrijf werkt. Haar echtgenoot heeft bevestigd dat hij samen met zijn vrouw het bedrijf naam bedrijf 1 heeft en dat dit bedrijf reclame maakt voor bedrijven en winkels. Dat het bedrijf niet ingeschreven staat bij de Duitse Kamer van Koophandel maakt dit niet anders. Bovendien blijkt uit het dossier dat in opdracht van verdachte twee maal eerder daadwerkelijk een blad met advertenties genaamd naam bedrijf 1 is verschenen, te weten in december 2012 en in september 2013. Dat verdachte in één geval de drukkosten niet betaalde, maakt dit niet anders.
Gelet op het vorenstaande, kan de rechtbank op basis van dit dossier niet uitsluiten dat verdachte daadwerkelijk van plan was een advertentieblad genaamd naam bedrijf 1 uit te geven, zodra zij voldoende advertenties had ingezameld.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegd.
Lees hier de volledige uitspraak.