Vrijspraak oplichting: Enkele feit dat de naam van verdachte en bankrekeningnummer zijn vermeld op valse facturen is onvoldoende, nu van verdere betrokkenheid niet is gebleken
/Rechtbank Amsterdam 5 november 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:5335
Een Japans bedrijf heeft een grote partij mondkapjes besteld bij een Fins bedrijf voor een totaalbedrag van € 146.500,-. Op de facturen stond het rekeningnummer van verdachte vermeld. Het Japanse bedrijf heeft uiteindelijk een bedrag van € 47.500,- overgemaakt naar dit rekeningnummer en € 99.000,- naar een rekeningnummer in Zweden, maar de mondkapjes zijn nooit geleverd.
Verdachte wordt vrijgesproken van (medeplichtigheid aan) oplichting, omdat het dossier simpelweg te weinig aanknopingspunten bevat. Het enkele feit dat de naam van verdachte en zijn bankrekeningnummer zijn vermeld op de – valse – facturen is onvoldoende, nu van verdere betrokkenheid van verdachte niet is gebleken. Voor de verdenking van witwassen biedt het dossier eveneens onvoldoende aanknopingspunten. Verdachte wordt ook vrijgesproken van (medeplichtigheid aan) valsheid in geschrifte, omdat uit het dossier niet valt op te maken dat verdachte zijn gegevens heeft verstrekt dan wel op andere wijze behulpzaam is geweest bij het opmaken en gebruiken van de valse facturen.
Overwegingen hof
Verdachte heeft verklaard dat hij op 24 maart 2020 uit het niets een groot geldbedrag op zijn bankrekening ontving en dat hij dacht dat hij een ‘lucky break’ had. Verdachte heeft op dat moment geen melding gemaakt van de bijschrijving bij de bank of de politie.
Dat verdachte zonder enige tegenprestatie een dergelijk geldbedrag zou hebben ontvangen, is zonder meer opmerkelijk. Dat betekent echter niet, dat daarmee ook vaststaat dat verdachte op enige wijze een rol heeft gespeeld in de oplichting van Like Company. Het dossier bevat daarvoor simpelweg te weinig aanknopingspunten. Het enkele feit dat de naam van verdachte en zijn bankrekeningnummer zijn vermeld op de – valse – facturen, is onvoldoende om zijn betrokkenheid bij de oplichting aan te nemen nu van verdere betrokkenheid van verdachte bij de oplichting, in de zin van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van die oplichting, niet is gebleken.
Voor de verdenking van witwassen biedt het dossier eveneens onvoldoende aanknopingspunten. Allereerst is, zoals hiervoor is overwogen, niet bewezen dat verdachte betrokken is bij enig misdrijf. Daarnaast heeft verdachte een niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de – aanvankelijk door hem veronderstelde – herkomst van het geld. Weliswaar roept het gedrag van verdachte, zoals het aanpassen van zijn opnamelimiet, het overboeken van bedragen naar bankrekeningen van anderen zodat zij deze bedragen voor verdachte zouden kunnen opnemen, het overboeken van een gedeelte van het bedrag naar zijn andere bankrekening en zijn op onderdelen wisselende verklaringen vragen op die verdachte slechts gedeeltelijk heeft kunnen of willen beantwoorden, maar daardoor, en op basis van het dossier, kan niet worden uitgesloten dat het geld op de rekening van verdachte is bijgeschreven zonder dat hij enige wetenschap had over de herkomst van het geld. Het doet zich in de praktijk nu eenmaal voor dat bij het overboeken van geldbedragen vergissingen worden gemaakt bij het invullen van het rekeningnummer.
Het moet voor verdachte weliswaar duidelijk geweest zijn dat het geld niet van hem was, maar niet dat het geld afkomstig was uit enig misdrijf. Op basis van het dossier kan ook niet worden vastgesteld dat hij daarvoor een vermoeden moest hebben gehad. Dat verdachte door het overboeken van het geld zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, kan om die reden niet worden bewezen.
Ook acht de rechtbank de medeplichtigheid aan het vervalsen van geschriften dan wel de medeplichtigheid aan het gebruikmaken van vervalste geschriften niet bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Weliswaar zijn er geschriften vervalst en ook daadwerkelijk gebruikt en op die geschriften staan gegevens van verdachte, maar uit het dossier valt niet op te maken dat verdachte die gegevens ook verstrekt heeft dan wel op andere wijze behulpzaam is geweest bij het opmaken en gebruiken van die geschriften.
Nu de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen acht, zal verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.