Vrijspraak valselijk opmaken Bibob-formulieren
/Rechtbank Noord-Nederland 31 augustus 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3727
De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat Verdachte steeds het contact heeft gezocht met de gemeente over het te volgen traject om er zeker van te zijn dat hij de aanvragen juist en volledig zou hebben ingevuld. De rechtbank kan weliswaar vaststellen dat Verdachte onder andere de Bibob-vragenformulieren op 29 december 2020 afgegeven heeft, maar kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat hij de aanvragen tot het verlenen van een exploitatievergunning en de bijbehorende Bibob-vragenformulieren daadwerkelijk op die datum heeft ingediend.
Primair ten laste gelegde
Aan Verdachte is primair ten laste gelegd dat hij op 29 december 2020 één of meer Bibobvragenformulieren valselijk heeft opgemaakt. De rechtbank zal Verdachte daarvan vrijspreken omdat op grond van het dossier niet bewezen kan worden dat Verdachte de formulieren op of omstreeks 29 december 2020 heeft opgemaakt dan wel heeft laten opmaken. Vast staat immers dat deze formulieren uiterlijk op 14 december 2020 door een medewerker van het accountantskantoor van Verdachte zijn ingevuld. De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn stelling dat de datum van ondertekening van de vergunningsaanvragen, 29 december 2020, de datum is waarop de Bibobvragenformulieren zijn opgemaakt.
De Bibob-vragenformulieren zijn wezenlijk anders van aard dan de vergunningsaanvragen en bevatten voorts een afzonderlijke paragraaf voor verklaring en ondertekening (paragraaf 7.), waarop onder meer de datum van ondertekening dient te worden ingevuld. Deze is op de betreffende formulieren niet ingevuld. De enkele omstandigheid dat de Bibobvragenformulieren als bijlagen bij de aanvragen tot het verlenen van een exploitatievergunning zijn gevoegd, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Subsidiair ten laste gelegde
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde stelt de rechtbank op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting onder meer het volgende vast. Op 15 juli 2020 heeft Verdachte als eenmanszaak een eerste aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning van bedrijf 2 in Heerenveen. Deze aanvraag was volgens de gemeente niet volledig en aan Verdachte werd de mogelijkheid geboden de aanvraag aan te vullen. Verdachte bleef in verzuim en de gemeente heeft de eerste aanvraag op 29 oktober 2020 buiten behandeling gesteld. Op 2 november 2020 e-mailt Verdachte met de gemeente dat hij een nieuwe aanvraag wil doen voor adres en geeft hij aan deze eerst in concept te willen indienen. Na goedkeuring wil hij de aanvraag officieel indienen.
Op 9 november 2020 stuurt Verdachte per e-mail de oprichtingsaktes van bedrijf 5, bedrijf 1 en bedrijf 2 naar ambtenaar Naam 1 van de gemeente met verzoek te kijken of deze vennootschappen in orde zijn om een exploitatievergunning aan te vragen. Op 11 november 2020 stuurt Verdachte per email de definitieve oprichtingsaktes van bedrijf 5, bedrijf 1 en bedrijf 2 naar ambtenaar Naam 1 van de gemeente. Op 17 november 2020 stuurt Verdachte per e-mail een organogram en concept leningsovereenkomsten naar Naam 1 ten behoeve van een gepland overleg op 18 november 2020. Op 18 november 2020 vindt een overleg/gesprek plaats met de gemeenteambtenaren Naam 1 en Naam 2 ter voorbereiding op de aanvraag van de exploitatievergunningen voor adres en adres.
Vervolgens heeft Verdachte op 29 december 2020 een afspraak op het gemeentehuis te Heerenveen met de gemeenteambtenaren Naam 1 en Naam 2 om de aanvragen voor adres en adres in te komen dienen. Deze afspraak wordt door de twee ambtenaren niet nagekomen, waarna Verdachte de aanvragen voor de exploitatievergunningen en de Bibob-aanvraagformulieren achterlaat bij de balie van dit gemeentehuis ter attentie van Naam 1. Op de laatstgenoemde formulieren is geen plaats en datum ingevuld, noch zijn deze ondertekend. Bovendien is een deel van de vereiste vragen daarop niet beantwoord. Namens de gemeente is niet teruggekomen op de gemiste afspraak van 29 december 2020. De gemeente Heerenveen heeft de aanvragen vervolgens in behandeling genomen.
De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat Verdachte steeds het contact heeft gezocht met de gemeente over het te volgen traject om er zeker van te zijn dat hij de aanvragen juist en volledig zou hebben ingevuld. De rechtbank kan weliswaar vaststellen dat Verdachte onder andere de Bibob-vragenformulieren op 29 december 2020 afgegeven heeft, maar kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat hij de aanvragen tot het verlenen van een exploitatievergunning en de bijbehorende Bibob-vragenformulieren daadwerkelijk op die datum heeft ingediend. Vast staat immers dat hij, alvorens hij tot indiening zou overgaan, een afspraak had met genoemde medewerkers van de gemeente Heerenveen, en dat deze afspraak niet is doorgegaan. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat een deel van de vereiste vragen op de Bibob-vragenformulieren niet is ingevuld en deze niet zijn voorzien van een datum en plaats van ondertekening, noch zijn ondertekend, acht de rechtbank niet bewezen dat Verdachte de Bibob-vragenformulieren op 29 december 2020 ter behandeling heeft ingediend en zodoende daarvan toen en daar opzettelijk gebruik heeft gemaakt, ook niet in voorwaardelijke zin.
Dat Verdachte in latere communicatie met (medewerkers van) de gemeente Heerenveen vroeg wanneer hij een beslissing op de aanvragen kon verwachten, leidt niet tot een ander oordeel. Daaruit kan immers – mede in het licht van de omstandigheid dat de gemeente Heerenveen niet was teruggekomen op de door haar gemiste afspraak op 29 december 2020 – niet worden afgeleid dat Verdachte op 29 december 2020 met het achterlaten van de aanvragen tot het verlenen van een exploitatievergunning en de bijbehorende Bibob-vragenformulieren heeft bedoeld op die datum de aanvragen in te dienen.
Meer subsidiair ten laste gelegde
Gelet op hetgeen de rechtbank ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft overwogen zal de rechtbank Verdachte ook van het meer subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
Lees hier de volledige uitspraak.