Vrijspraak verduistering, civielrechtelijk conflict: Niet als heer en meester beschikken
/Gerechtshof Amsterdam 6 maart 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2491
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 27 juli 2015 tot en met 11 februari 2016 te Heerhugowaard en te Dirkshorn, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een bestelauto (merk Fiat, type Fiorino, gekentekend kenteken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan slachtoffer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder dan wel lener, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Vrijspraak
De verdachte, zo blijkt uit het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, heeft zijn camper voor een apk (algemene periodieke keuring) en een onderhoudsbeurt gebracht bij slachtoffer. Daarop heeft slachtoffer, voor de duur van de werkzaamheden, een bestelauto aan de verdachte ter beschikking gesteld. In deze procedure is voldoende komen vast te staan dat er tijdens de uitvoering van de werkzaamheden door slachtoffer een defect aan (de motor van de) camper is ontstaan. Tussen de verdachte en slachtoffer is hierover contact geweest. Vervolgens is er tussen de verdachte en slachtoffer een geschil ontstaan over de uitgevoerde werkzaamheden, het al dan niet afgeven van een garantie hiervoor en de inmiddels door slachtoffer opgemaakte factuur. Dit civielrechtelijke conflict is blijven voortbestaan. Tot het moment van inbeslagname – na de aangifte door slachtoffer van de verduistering hiervan – heeft de verdachte de bestelauto onder zich gehouden en heeft de verdachte geen verdere initiatieven genomen ter oplossing van het conflict. Inmiddels heeft de verdachte bedoelde factuur voldaan en loopt er naar zijn zeggen een civiele procedure ten aanzien van de schade aan de camper.
Het hof stelt voorop dat het enkele niet terugbrengen van een auto die men met een rechtsgeldige titel onder zich heeft nog geen verduistering in de zin van artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht oplevert. Dit kan onder omstandigheden anders zijn. Dergelijke omstandigheden doen zich naar het oordeel van het hof in de onderhavige zaak niet voor. Gelet op de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat de verdachte over de auto 'als heer en meester is gaan beschikken'; een contra-indicatie hiervoor is dat het (onderliggende) civielrechtelijke conflict nog steeds niet geheel is beëindigd. Het hof is daarom van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte als heer en meester over de bestelauto heeft beschikt en zich deze opzettelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend, zodat hij van de tenlastegelegde verduistering moet worden vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.