Vrijspraak voor zorgmedewerker die verdacht werd van opzettelijke nalatigheid bij dood van cliënt
/Rechtbank Midden-Nederland 13 september 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4692
Een 33-jarige man uit Utrecht is niet opzettelijk nalatig geweest bij de dood van een cliënt van een zorgcentrum in Doorn. Dat oordeelt de rechtbank Midden-Nederland. Een 53-jarige man overleed in augustus vorig jaar in het zorgcentrum aan verwondingen die hij ’s nachts had opgelopen. Volgens de rechtbank kan niet bewezen worden dat de zorgmedewerker hem opzettelijk in een hulpeloze toestand bracht en/of liet waardoor de cliënt niet de hulp kreeg die hij nodig had en overleed.
Verwondingen
In de ochtend van 29 augustus 2022 treffen medewerkers van het zorgcentrum de cliënt aan met een zware ademhaling én met verwondingen in zijn hals en gezicht. Een dag later overlijdt hij aan die verwondingen. In deze zaak draait het om de vraag of de 33-jarige verdachte, die de bewuste nacht als zorgmedewerker voor de cliënt zorgde, in strafrechtelijke zin verantwoordelijk is voor de dood van de man. De rechtbank is, net als de officier van justitie en de advocaat van de verdachte, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de man opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht óf mishandelde. Uit onderzoek blijkt bovendien dat, gelet op zijn medische voorgeschiedenis, het een reële mogelijkheid is dat de man zichzelf verwondde.
Hulpeloze toestand
Volgens de officier van justitie bracht en/of liet de verdachte de man wél in een hulpeloze toestand door onvoldoende toezicht op hem te houden en hem niet de benodigde hulp te bieden, waardoor hij uiteindelijk overleed. Op zitting eiste de officier een celstraf van 150 dagen waarvan 52 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 120 uur. Maar volgens de rechtbank kan ook dit niet wettig en overtuigend bewezen worden. Als je als zorgmedewerker verantwoordelijk bent voor onderhoud, verpleging of verzorging van iemand, ben je alleen strafbaar als je diegene opzettelijk in een hulpeloze toestand brengt of laat. De rechtbank oordeelt dat daar in deze zaak geen sprake van is. Verdachte had niet de bedoeling om de cliënt in een hulpeloze toestand te brengen of te laten. Hij is in strijd met de werkvoorschriften tijdens zijn dienst tot tweemaal toe gaan slapen en greep daardoor pas laat in toen de cliënt in een hulpeloze toestand verkeerde. Hij ging ervan uit dat hij op tijd wakker zou worden als er iets aan de hand was. Dat was verkeerd en de rechtbank noemt dit ‘lichtzinnig’. Hiermee kan verdachte een bepaalde mate van schuld worden verweten, maar dat is onvoldoende voor opzet. Daar zou alleen sprake van zijn geweest als het hem niet had uitgemaakt wat de gevolgen voor de cliënt waren. Hoewel hij wist dat de man zichzelf had geslagen, dacht hij dat het wel los zou lopen, zoals meestal het geval was. Daarom meldde hij niets bij zijn collega’s van de ochtendploeg. Het is aannemelijk dat hij dacht dat het allemaal wel mee zou vallen. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat verdachte wist hoe ernstig de man eraan toe was. De man wordt daarom vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.