Werkstraf voor oud-Staatssecretaris
/Gerechtshof Amsterdam 9 september 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2433
Een oud-staatsecretaris van Sociale Zaken is in hoger beroep veroordeeld tot 100 uur werkstraf voor het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn 2 vennootschappen. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist. De rechtbank legde hem eerder een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, op. Het Openbaar Ministerie (OM) eiste in hoger beroep oplegging van dezelfde straf.
Veel te lage aangiften
De man verrichtte vanuit zijn bedrijven advieswerkzaamheden die hij maandelijks of per kwartaal factureerde. Hij leverde zijn in- en verkoopfacturen met een vertraging van soms meer dan 2 jaren in bij zijn boekhoudkantoor. De aangiften omzetbelasting werden door dat kantoor gedaan op basis van schattingen die veelal veel te laag waren. Het is niet toegestaan op deze manier aangifte te doen. Het boekhoudkantoor drong er bij de verdachte voortdurend indringend op aan zijn administratie sneller aan te leveren. Als de verdachte facturen inzond, deed het boekhoudkantoor alsnog voor het juiste bedrag een suppletieaangifte. Toen in 2012 boekenonderzoek werd gedaan, was er nog geen suppletieaangifte ingediend over de periode januari 2010 tot en met oktober 2012; er was over die periode € 101.600 te weinig omzetbelasting afgedragen. Dat bedrag komt overeen met een nog niet opgegeven omzet van een half miljoen euro. Voor de te weinig afgedragen omzetbelasting zijn aanslagen opgelegd, die door de bedrijven van de verdachte zijn betaald.
Taakstraf
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte schuldig is aan het feitelijk leiding geven aan het opzettelijk indienen van een fors aantal onjuiste aangiften omzetbelasting. Het hof weegt de ernst van de zaak anders dan het OM en de rechtbank en legt geen gevangenisstraf, maar een taakstraf op. De reden daarvoor is dat uit het dossier op geen enkele wijze blijkt dat het de verdachte erom te doen was de door hem in rekening gebrachte omzetbelasting uiteindelijk niet aan de fiscus te betalen. Omdat hier, anders dan in veel andere fraudezaken, het oogmerk van uiteindelijke belastingontduiking niet aan de orde was, past een andere straf dan een gevangenisstraf. Het hof heeft bij de strafoplegging ook de ingrijpende gevolgen van de strafzaak voor het zakelijke- en privéleven van de verdachte betrokken.
Lees hier de volledige uitspraak.