Wetenschap ongeldig rijbewijs volgt niet uit aangetekende verzending besluit CBR & stuur wisselen na zien politie
/Hoge Raad 16 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:886
De verdachte is bij arrest van 20 oktober 2015 door het gerechtshof Den Haag wegens “overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij, op 23 februari 2014, te Dordrecht, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Oranjelaan, als bestuurder een motorrijtuig, te weten een personenauto, van die categorie of categorieën heeft bestuurd."
Het Hof heeft het volgende overwogen:
"Wetenschap
Namens de verdachte is bepleit dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte wetenschap had van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het besluit van 9 maart 2007 tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte is aangetekend verzonden en niet retour gekomen. Daarnaast is door de verbalisant waargenomen dat de verdachte en zijn vriendin na het tegemoetkomend passeren van het politievoertuig wisselden van zitplaats, waarna de vriendin van verdachte reed. Uit deze omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte op 23 februari 2014 moet hebben geweten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard."
Middel
Het middel klaagt dat uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte "wist" dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Beoordeling Hoge Raad
Uit de enkele omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief aan deze is verzonden en niet retour is gekomen bij het CBR, kan niet worden afgeleid dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Die gevolgtrekking kan daaraan ook niet worden verbonden in samenhang met hetgeen het Hof blijkens de hiervoor weergegeven bewijsvoering voor het overige in aanmerking heeft genomen.
De bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte wist dat een op de naam van de verdachte gesteld rijbewijs ongeldig was verklaard, is daarom niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Het middel is terecht voorgesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.