Zorgverlener strafrechtelijk vervolgd

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 januari 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:358

Een vervolging en veroordeling van een zorgverlener op grond van artikel 96 Wet BIG komt sporadisch voor. Het betreft dan vrijwel uitsluitend personen die zich hebben voorgedaan als bijvoorbeeld een arts, tandarts of verpleegkundige en patiënten hebben behandeld, terwijl zij niet over de juiste diploma’s, een BIG-registratie of vaardigheden beschikten.

De zaak waarover de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zich recent boog ging over een andere kwestie. De Verdachte was de vaste zorgverlener van een viertienjarige ernstig gehandicapte jongen en beschikte over de juiste diploma’s om de patiënt te verzorgen. De Verdachte heeft de jongen in bad gezet zonder de temperatuur van het badwater (voldoende) te controleren. Het badwater was veel te heet, waardoor de huid van de jongen is verbrand. De jongen liep tweedegraads brandwonden op 52% van zijn lichaam op. Vervolgens heeft de zorgverlener de brandwonden niet op de juiste manier gekoeld en ook geen medisch hulp ingeschakeld. De jongen is uiteindelijk aan zijn brandwonden overleden.

De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging ten aanzien van feit 3 (artikel 96 Wet BIG) alleen te begrijpen is als de rechtbank de test daarvan zou aanvullen. Naar oordeel van de rechtbank gaat dat de taak en de bevoegdheid van de rechtbank te boven. De rechtbank heeft de dagvaarding daarom partieel nietig verklaard voor feit 3. Daarentegen acht de rechtbank wel bewezen dat de zorgverlener zich schuldig heeft gemaakt aan dood door schuld en het opzettelijk in hulpeloze toestand laten van de jongen. De zorgverlener krijgt een taakstraf van 180 uur opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een beroepsverbod van vijf jaar, vanwege ernstige nalatigheid in de zorg en het negeren van adviezen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, terwijl het misdrijf wordt gepleegd in de uitoefening van enig beroep;

  • Feit 2: opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand laten, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.

Strafoplegging

  • Taakstraf van 180 uur opgelegd

  • Voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden

  • Beroepsverbod van vijf jaar

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^