Hoge Raad 13 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2099
De raadsvrouw heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting een verzoek gedaan als bedoeld in art. 281, eerste lid, Sv jo. art. 328 Sv en art. 331, eerste lid, Sv. Ingevolge art. 415, eerste lid, Sv zijn deze artikelen ook in hoger beroep toepasselijk. Voor een dergelijk verzoek geldt als maatstaf of het belang van het onderzoek de schorsing (aanhouding) vordert. Uit HR 26 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1314, NJ 1999/294 volgt dat indien in feitelijke aanleg een dergelijk verzoek wordt gedaan de feitenrechter een afweging dient te maken tussen alle daarvoor in aanmerking komende belangen, waaronder het aanwezigheidsrecht van de verdachte, het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een spoedige berechting en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging.
Read More