OM eist in hoger beroep ontneming van ruim € 6 ton bij notaris in vastgoedfraudezaak Klimop

De advocaat-generaal in Amsterdam heeft op maandag 4 april in hoger beroep gevorderd dat van de veroordeelde notaris K. in de vastgoedfraudezaak Klimop een bedrag van € 607.089 wordt ontnomen. De notaris kreeg van het hof in de strafzaak een fors hogere straf opgelegd van vier jaar voor zijn rol bij de vastgoedfraude, na een eis in hoger beroep van 21 maanden en de vijf maanden die hij kreeg opgelegd van de rechtbank. Hij verleende jarenlang zijn diensten aan de hoofdverdachten van de vastgoedfraude. Hij werd in hoger beroep veroordeeld voor (passieve) omkoping door het aannemen van een groot geldbedrag, witwassen en het niet doen van een Melding Ongebruikelijke Transactie (MOT-melding). Het hof veroordeelde hem ook voor het opstellen van een valse koopovereenkomst en deelname aan een criminele organisatie. De notaris heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. Die procedure loopt nog.

De rechtbank legde de notaris in mei 2014 een ontnemingsmaatregel van € 500.000 op. De rechtbank kwam wel tot hetzelfde bedrag van de ruim € 6 ton als wederrechtelijk verkregen voordeel, toen gebaseerd op het witwassen omdat door de rechtbank was vrijgesproken van de omkoping, maar paste een “korting” toe en stelde het te betalen bedrag vast op € 500.000. De notaris ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

De advocaat-generaal vindt dat de notaris het totale bedrag van ruim € 600.000 moet worden ontnomen omdat dat het bedrag is dat verkregen is uit de passieve omkoping en wat is witgewassen. Voor een korting is geen plaats, zo vindt de advocaat-generaal.

Op dinsdag 5 april worden de ontnemingszaken in hoger beroep behandeld van verdachten O.L. en J.K. In de zaak tegen O.L., legde het hof, conform eis OM, vijf jaar cel op, twee jaar meer dan de rechtbank. L. was samen met Van V. en V., inmiddels overleden, het driemanschap dat leiding gaf aan een criminele organisatie. In de zaak tegen J.K. legde het hof zestien maanden cel op voor valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank legde aan L. een ontnemingsmaatregel op van ruim € 6.715.000, aan K. een maatregel van ruim € 780.000. Beiden stelden hoger beroep in.

Een aantal ontnemingszaken loopt ook nog bij de rechtbank.

Onderzoek Klimop

Het Klimop-onderzoek draaide om een groot aantal verdachten dat betrokken was bij de ontwikkeling van grote vastgoedprojecten en daarbij fraudeerden door rekeningen op te hogen of door rekeningen te versturen waar geen diensten voor geleverd werden. Het geld kwam via tussenschakels terecht bij een netwerk van verdachten. Daarnaast werden er pakketten onroerend goed verhandeld voor een bepaalde prijs, wetende dat dit pakket veel meer op zou brengen en waarbij die meeropbrengst via een tevoren afgesproken verdeelsleutel onder de verdachten verdeeld werd. Het OM vervolgde de verdachten onder meer voor deelname aan een criminele organisatie die er op uit was om Bouwfonds en het Philips Pensioenfonds op te lichten en geld van deze ondernemingen te verduisteren.

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^

'Het reparatoire karakter van de ontnemingsvordering'

Ontnemen is hot en happening. Het Openbaar Ministerie heeft in het jaar 2015 een recordbedrag aan crimineel geld ontnomen en maar liefst een bedrag van 143,5 miljoen de staatskas in witgewassen. Het Strafblad besteedt in het eerste nummer van 2016 zelfs een heel themanummer aan ‘ontneming’ en de jurisprudentie staat op dit onderwerp geen moment stil. Reden genoeg om een recent arrest van de Hoge Raad onder de aandacht te brengen waarin de Hoge Raad een aantal aandachtspunten herhaalt. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Ontneming & Hoofdelijke betalingsverplichting: HR herhaalt overwegingen.

Hoge Raad 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:469 Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 25 juni 2014 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 34.328,02 en aan de betrokkene de hoofdelijke verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.

De bestreden uitspraak houdt als beslissing van het Hof in:

"Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 34.328,02 (vierendertigduizend driehonderdachtentwintig euro en twee cent).

Legt de veroordeelde de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 34.328,02 (vierendertigduizend driehonderdachtentwintig euro en twee cent).

Bepaalt dat de verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel komt te vervallen indien en voor zover de mededader van veroordeelde hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat."

Het Hof heeft omtrent de op te leggen betalingsverplichting het volgende overwogen:

"De verklaring van de veroordeelde dat hij slechts € 3.000,00 heeft verdiend, komt het hof niet zonder meer aannemelijk voor. De geschatte winst bij de verkoop van een oogst van 438 hennepplanten is meer dan tien keer groter dan dat bedrag. Er zijn geen objectieve aanwijzingen die een zo ongelijkwaardige verdeelsleutel tussen de veroordeelde en zijn mededader bevestigen. In dit geval acht het hof het daarom aangewezen de veroordeelde hoofdelijk de verplichting op te leggen tot betaling van het volledige wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepteelt. Als dit feitelijk tot gevolg heeft dat de veroordeelde voor een groter deel wordt aangeslagen dan hij daadwerkelijk heeft genoten, heeft hij een civielrechtelijke vordering op zijn mededader."

Middel

Het middel bevat de klacht dat het Hof ten onrechte toepassing heeft gegeven aan art. 36e, zevende lid, Sr.

Beoordeling Hoge Raad

Art. 36e, zevende lid, Sr voorziet in het opleggen van een individuele verplichting tot betaling van het totale geschatte bedrag aan voordeel dat door twee of meer verenigde personen uit een door hen gepleegd strafbaar feit wederrechtelijk is verkregen. Met de daarin voorziene regeling is niet beoogd af te doen aan het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel. Het opleggen van een hoofdelijke betalingsverplichting voor het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zonder dat is kunnen worden vastgesteld dat de 'schuldenaar' dat voordeel heeft verkregen, zal doorgaans in strijd zijn met het uitgangspunt dat slechts voordeel kan worden ontnomen dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. Alleen indien het verkregen wederrechtelijk voordeel als 'gemeenschappelijk voordeel' kan worden aangemerkt waarover ieder van de mededaders kan beschikken of heeft kunnen beschikken, tast oplegging van een hoofdelijke betalingsverplichting het karakter van de ontnemingsmaatregel niet aan. Dit 'gemeenschappelijk voordeel' kan dan aan ieder van de mededaders voor het geheel worden toegerekend. Het hangt af van de omstandigheden van het geval wanneer daarvan sprake zal zijn. (Vgl. HR 7 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:878, NJ 2015/326.)

Voor het opleggen van een hoofdelijke betalingsverplichting is niet vereist dat ook de mededader(s) die uit het strafbaar feit 'gemeenschappelijk voordeel' hebben behaald, voor dat feit veroordeeld zijn. Indien een veroordeling uitblijft en aan die mededader(s) niet een betalingsverplichting als in art. 36e, zevende lid, Sr bedoeld wordt opgelegd, zal dat evenwel ten gevolge hebben dat de betrokkene aan wie de hoofdelijke betalingsverplichting is opgelegd, zijn uit de hoofdelijke verbondenheid voortvloeiend regresrecht niet zal kunnen uitoefenen. (Vgl. HR 7 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1781, NJ 215/327.)

Voor zover het middel klaagt dat het Hof ten onrechte toepassing heeft gegeven aan art. 36e, zevende lid, Sr aangezien de mededader van de betrokkene niet is veroordeeld ter zake van het feit waaruit het wederrechtelijk voordeel is verkregen, faalt het gelet op hetgeen is overwogen.

Het Hof heeft de oplegging aan de betrokkene van een hoofdelijke betalingsverplichting voor het volledige wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepteelt gebaseerd op zijn oordeel dat de door de betrokkene beweerde verdeling van de winst tussen hem en zijn mededader niet wordt bevestigd door objectieve aanwijzingen. Daaruit volgt evenwel niet zonder meer dat het volledige wederrechtelijk verkregen voordeel als gemeenschappelijk voordeel kan worden aangemerkt waarover zowel de betrokkene als zijn mededader kan beschikken of heeft kunnen beschikken. Het Hof heeft de oplegging van een hoofdelijke betalingsverplichting op de betrokkene daarom ontoereikend gemotiveerd. Voor zover het middel daarover klaagt, is het terecht voorgesteld.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

'Verbeurdverklaring: een verrassend alternatief'

Wanneer u de Aanwijzing Afpakken erop na slaat, valt één ding meteen op. Ontneming is niet meer dan een stuk gereedschap in de kist van politie en justitie om winstgevende criminaliteit aan te pakken. In de Aanwijzing Afpakken staat als eerste te lezen: ‘Deze aanwijzing geeft regels voor het strafrechtelijk afpakken van financiële opbrengsten uit criminele activiteiten door het Openbaar Ministerie (OM).’  Lees verder:

Om dit artikel te kunnen raadplegen dient u te zijn geabonneerd op Strafblad. 

 

Print Friendly and PDF ^

Ook in ontnemingszaken gaat het in de cassatieprocedure niet meer om het oproepen / horen van getuigen maar om de toetsing van de beslissingen dienaangaande

Hoge Raad 8 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:379  Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 26 februari 2015 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 50.000 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Middel

Het eerste middel behelst de klacht dat het hof het door de raadsman van de betrokkene gedane verzoek tot het horen van de bij appelschriftuur opgegeven getuigen onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.

Beoordeling Hoge Raad

Ook in ontnemingszaken geldt hetgeen is overwogen in HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441 rov. 273 en 276, te weten dat het in de cassatieprocedure niet meer gaat om het al dan niet oproepen of horen van getuigen maar uitsluitend om de toetsing van de beslissingen van de feitenrechter dienaangaande. Bij een afwijzing van een verzoek tot het oproepen van getuigen wordt in cassatie beoordeeld of de beslissing begrijpelijk is in het licht van - als waren het communicerende vaten - enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen.

Voorts geldt ook in ontnemingszaken dat het karakter van het voortbouwend appel kan worden betrokken bij de motivering van de beslissingen ter zake van verzoeken tot het (doen) horen van getuigen (vgl. HR 6 september 2011, ECLI:NL: HR:2011:BP2675, NJ 2011/496)

Aan het verzoek tot het horen van getuigen heeft de verdediging ten grondslag gelegd dat de Rechtbank bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is uitgegaan van een te groot aantal transacties en van een te ruime periode waarin die transacties zouden hebben plaatsgevonden. Het Hof heeft het verzoek tot het horen van de getuigen afgewezen op de grond dat het verzoek, gelet op de inhoud van de in het dossier aanwezige printgegevens, gesprekscontacten en weergegeven gesprekken onvoldoende is onderbouwd. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en het is toereikend gemotiveerd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bij de beoordeling van het verzoek, gezien het karakter van het voortbouwend appel, het Hof mocht betrekken, zoals de Rechtbank in het vonnis had gedaan, dat in de financiële rapportage wordt beredeneerd dat en waarom voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van bepaalde, voor de betrokkene meest voordelige, gegevens, zoals een beperking van het aantal telefonische contacten per dag tot de unieke contacten, van het aantal transacties tot een afname per uniek contact per dag en van een aanzienlijke beperking van de periode waarin de transacties zouden hebben plaatsgevonden.

Het middel faalt.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^