Ook in ontnemingszaken gaat het in de cassatieprocedure niet meer om het oproepen / horen van getuigen maar om de toetsing van de beslissingen dienaangaande
/Hoge Raad 8 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:379 Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 26 februari 2015 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 50.000 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Middel
Het eerste middel behelst de klacht dat het hof het door de raadsman van de betrokkene gedane verzoek tot het horen van de bij appelschriftuur opgegeven getuigen onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.
Beoordeling Hoge Raad
Ook in ontnemingszaken geldt hetgeen is overwogen in HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441 rov. 273 en 276, te weten dat het in de cassatieprocedure niet meer gaat om het al dan niet oproepen of horen van getuigen maar uitsluitend om de toetsing van de beslissingen van de feitenrechter dienaangaande. Bij een afwijzing van een verzoek tot het oproepen van getuigen wordt in cassatie beoordeeld of de beslissing begrijpelijk is in het licht van - als waren het communicerende vaten - enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen.
Voorts geldt ook in ontnemingszaken dat het karakter van het voortbouwend appel kan worden betrokken bij de motivering van de beslissingen ter zake van verzoeken tot het (doen) horen van getuigen (vgl. HR 6 september 2011, ECLI:NL: HR:2011:BP2675, NJ 2011/496)
Aan het verzoek tot het horen van getuigen heeft de verdediging ten grondslag gelegd dat de Rechtbank bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is uitgegaan van een te groot aantal transacties en van een te ruime periode waarin die transacties zouden hebben plaatsgevonden. Het Hof heeft het verzoek tot het horen van de getuigen afgewezen op de grond dat het verzoek, gelet op de inhoud van de in het dossier aanwezige printgegevens, gesprekscontacten en weergegeven gesprekken onvoldoende is onderbouwd. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en het is toereikend gemotiveerd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bij de beoordeling van het verzoek, gezien het karakter van het voortbouwend appel, het Hof mocht betrekken, zoals de Rechtbank in het vonnis had gedaan, dat in de financiële rapportage wordt beredeneerd dat en waarom voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van bepaalde, voor de betrokkene meest voordelige, gegevens, zoals een beperking van het aantal telefonische contacten per dag tot de unieke contacten, van het aantal transacties tot een afname per uniek contact per dag en van een aanzienlijke beperking van de periode waarin de transacties zouden hebben plaatsgevonden.
Het middel faalt.
Lees hier de volledige uitspraak.