HR: besturen personenauto door ander ten tijde van overtreding staat niet in de weg aan veroordeling terzake van art. 181 WVW

Hoge Raad 17 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2632

Het middel klaagt dat de in hoger beroep gegeven vrijspraak berust op een onjuiste rechtsopvatting over het bepaalde in artikel 181, derde lid, Wegenverkeerswet 1994, althans dat deze vrijspraak onbegrijpelijk is gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: De (uitbreiding) recidiveregeling ernstige verkeersdelicten

Tijdens een politiecontrole geeft een verbalisant een stopteken aan een automobilist vanwege zijn rijgedrag. De politieagent vordert van de bestuurder zijn medewerking aan een alcoholonderzoek. De bestuurder blijkt zodanig onder invloed van alcohol te zijn dat de agent zijn rijbewijs invordert. Het blijkt de tweede keer in drie jaar te zijn dat de bestuurder onder invloed achter het stuur is gekropen. De verbalisant stuurt het proces-verbaal naar het Openbaar Ministerie en de bestuurder wordt vervolgd voor het rijden onder invloed. Tevens meldt de agent de staandehouding van de automobilist bij het CBR, vanwege het vermoeden van ongeschiktheid. Na het strafrechtelijke traject – en eventueel een bestuursrechtelijk traject bij het CBR – volgt na het onherroepelijk worden van het vonnis een onaangename verrassing voor de betrokkene. Zijn rijbewijs is van rechtswege ongeldig geworden en hij mag dus geen rijbewijsplichtig motorrijtuig meer besturen.

Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Ongeldig verklaard rijbewijs & redelijkerwijs moeten weten (art. 9.2 WVW 1994)

Hoge Raad 26 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2494

Uit de bewijsvoering kan niet volgen dat de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Anders dan het Hof heeft geoordeeld, is de omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief en als gewone brief is verzonden naar het juiste adres van de verdachte en alleen de aangetekende brief retour is gekomen, daartoe niet voldoende.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. roekeloosheid

Hoge Raad 19 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2414

Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van art. 175, tweede lid, WVW 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Slachtofferrechten in het strafproces - de theorie en de praktijk

Er is de afgelopen decennia en jaren sprake van een toenemende aandacht voor de rechtspositie van slachtoffers van misdrijven. Het slachtoffer heeft sinds 2011 een eigen titel in het Wetboek van Strafvordering, en daarmee een eigen positie in het strafproces. Ook andere regelgeving en beleid met betrekking tot de positie van slachtoffers zijn in betrekkelijk korte tijd binnen het strafrecht geïntroduceerd. Zo hebben nabestaanden van slachtoffers van dood door schuld een aanspraak op een tegemoetkoming uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. 

Read More
Print Friendly and PDF ^