Rechtbank Noord-Holland 23 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11655
Anders dan het OM heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende onderbouwing bevat voor de stelling dat sprake zou zijn van een gefingeerde overeenkomst van opdracht tussen de Verdachte en naam 8, om te verhullen dat er steekpenningen werden betaald in ruil voor vertrouwelijke informatie. Uit de inhoud van de e-mails en de afgeluisterde gesprekken die zich in het dossier bevinden, kan worden afgeleid dat naam 8 advieswerkzaamheden verrichtte voor de verdachte, bijvoorbeeld over de aankoop en financiering van vastgoedobjecten. In dat verband heeft naam 8 onder meer informatie met de Verdachte gedeeld, die betrekking had op de vastgoedportefeuille van Duitse bank. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden of naam 8 dit nu (steeds) deed in zijn hoedanigheid van lasthebber van Duitse bank of als adviseur van de verdachte. Wat daarvan ook zij, naam 8 heeft verklaard dat het geen vertrouwelijke informatie betrof en dat hij dit niet alleen aan de Verdachte verstrekte maar ook aan anderen met als doel een hogere bieding uit de markt te krijgen.
Read More