In oktober 2022 oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) dat een aanwijzing van De Nederlandsche Bank (DNB) aan onlinebank bunq voor een belangrijk deel van tafel moet. De rechter concludeerde dat DNB niet duidelijk heeft gemaakt dat de manier waarop bunq de transactiemonitoring heeft ingericht – anders dan de wijze waarop DNB de open norm inkleedde – strijdig is met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Hoewel de aanwijzing op andere onderdelen in stand bleef, wordt de uitspraak ‘historisch’ genoemd. Een maand eerder, in september 2022, publiceerde DNB het rapport Van herstel naar balans, waarin zij stelt dat de aanpak van witwassen gerichter moet. DNB richt de blik daarbij op een meer risicogebaseerde benadering en bredere inzet van technologisch innovatieve oplossingen, zoals kunstmatige intelligentie en machine learning. De link tussen de het rapport en de bunq-zaak werd snel gelegd; in een podcast stelt een van de advocaten van bunq dat ‘het gewoon onvermijdelijk is geworden voor DNB (…)’ en ‘[h]et loopt natuurlijk niet ook niet helemaal een-op-een, maar je hoort bepaalde dingen in de uitspraak doorklinken die je ook in het rapport van DNB hoort doorklinken’.
De sterkere toepassing van de risicogebaseerde benadering door banken vraagt ‘ook een ontwikkeling in het toezicht’, aldus DNB.
In dit essay stellen wij dat de nadruk van DNB op een meer risicogebaseerde benadering een positieve ontwikkeling is, maar dat het nog beter kan. Hierna gaan we in op dilemma’s bij (het toezicht op) de naleving van de Wwft voor zowel poortwachters als toezichthouders. Vervolgens besteden we aandacht aan het toezicht van DNB en het rapport. Tot slot reflecteren we hierop en geven we aan waar het beter kan. We betogen dat samenwerking en een sectoroverstijgende aanpak nodig is bij (het toezicht op) de Wwft om een effectievere bijdrage te leveren aan het voorkomen van financieel-economische criminaliteit.
Read More