HvJ EU: meldplicht betalingsonmacht Belastingdienst is niet in strijd met evenredigheidsbeginsel

HvJ EU 14 november 2024, C‑613/23, ECLI:EU:C:2024:961

In zijn arrest van 6 oktober 2023 heeft de Hoge Raad der Nederlanden prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) met betrekking tot de toepassing van artikel 36, lid 4, van de Invorderingswet. Op grond van deze bepaling zijn ondernemingen verplicht om onverwijld melding te maken van betalingsonmacht bij de Belastingdienst. Indien deze melding niet, niet tijdig, of niet op rechtsgeldige wijze plaatsvindt, kan de bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de belastingschuld. Dit kan ertoe leiden dat bestuurders, die enkel valt te verwijten dat zij onbekend waren met de meldingsplicht, toch privé aansprakelijk worden gehouden voor de belastingschuld. De Hoge Raad heeft het HvJ EU verzocht om te beoordelen of deze meldingsregeling in strijd is met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Belangrijke (Landeck) uitspraak HvJ EU over de toegang tot gegevens op mobiele telefoons

HvJ EU 4 oktober 2024, C-548/21 (Bezirkshauptmannschaft Landeck)

De toegang van de politie, in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, tot persoonsgegevens die op een mobiele telefoon worden bewaard, kan een ernstige of zelfs zeer ernstige inmenging zijn in de grondrechten van de betrokkene. Toch is deze toegang niet per se beperkt tot de bestrijding van zware criminaliteit. De nationale wetgever moet bepalen met welke elementen voor die toegang rekening moet worden gehouden, zoals de aard of de categorieën van de betrokken strafbare feiten. Om te garanderen dat het evenredigheidsbeginsel in elk concreet geval wordt geëerbiedigd, hetgeen wordt getoetst onder afweging van alle relevante elementen van het geval, geldt voor deze toegang bovendien de voorwaarde dat een rechterlijke instantie of een onafhankelijke autoriteit hiervoor voorafgaand toestemming verleent, behalve in naar behoren aangetoonde spoedeisende gevallen. De betrokkene moet van de gronden voor toestemming in kennis worden gesteld zodra de mededeling van deze informatie het onderzoek niet langer kan schaden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Arrest Hof van Justitie over verhouding beroepsgeheim en DAC6-meldingsplicht

Hof van Justitie EU 29 juli 2024, C-623/22

Een EU-richtlijn (DAC6) schrijft voor dat elke intermediair ‒ of, wanneer die er niet is, de belastingplichtige ‒ die betrokken is bij grensoverschrijdende fiscale constructies die mogelijk agressief zijn (omdat ze met name kunnen leiden tot belastingontwijking en -fraude) die constructies moet melden bij de bevoegde belastingautoriteiten („meldingsplicht”).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HvJ EU verduidelijkt de voorwaarden voor de overdracht en gebruik van bewijsmateriaal in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie

HvJ EU 30 april 2024, C-670/22 (M.N. (EncroChat)

Een Europees onderzoeksbevel (EOB) voor de overdracht van bewijs dat al door een andere lidstaat is verzameld, kan onder bepaalde voorwaarden worden uitgevaardigd door een openbare aanklager. Voor het uitvaardigen van het EOB hoeft niet te zijn voldaan aan de voorwaarden die gelden voor het verzamelen van bewijs in de uitvaardigingsstaat. De eerbiediging van de grondrechten van de betrokkenen moet echter achteraf door de rechter kunnen worden getoetst. Bovendien moet een aftapmaatregel van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat tijdig aan die andere lidstaat worden meegedeeld. De strafrechter moet onder bepaalde voorwaarden bewijzen buiten beschouwing laten wanneer de betrokkene zich niet over die bewijzen kan uitspreken. Dat is de uitspraak van het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Duitse rechter.

Read More
Print Friendly and PDF ^

EU-Hof en A-G medio april: tweetal arresten en tweetal conclusies over de Rule of Law

Medio april zijn er in een week tijd vier zaken van EU-Hof en de Advocaat-Generaal over de rechtsstaat verschenen. In een tweetal zaken over de onafhankelijkheid van rechters in Polen werd zowel een arrest gewezen door het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Poolse rechter, als een conclusie van A-G Collins uitgebracht. Daarnaast deed het EU-Hof uitspraak in een Bulgaarse zaak over de verenigbaarheid van de opheffing van een bijzondere Bulgaarse strafrechtbank met de Unierechtelijke vereisten van onafhankelijkheid, en publiceerde A-G Emiliou zijn conclusie in een Litouwse zaak over de onafhankelijkheid bij beoordeling en rangschikking van kandidaatstelling voor een rechter bij het EU-Gerecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^