Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling van journalist wegens plaatsen van nepbom op legerplaats kan in stand blijven
/Parket bij de Hoge Raad 15 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1067
De veroordeling van een verdachte die een nepbom plaatste op een legerplaats kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie.
De zaak
De verdachte, journalist, is in het kader van opnames voor het televisieprogramma ‘Undercover’ op 21 augustus 2018 samen met een collega vermomd de Legerplaats bij Oldebroek binnengedrongen en heeft daar in een eetzaal een koffer met daarin een zogenaamde ‘nepbom’ achtergelaten. Nadat de koffer was ontdekt is het terrein ontruimd en is de koffer onderzocht door de Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD). Met deze actie wilde de verdachte naar eigen zeggen de beveiliging van defensieterreinen aan de kaak stellen.
Het gerechtshof veroordeelde de verdachte voor het plaatsen van een nepbom (artikel 142a Wetboek van Strafrecht) en legde hem een geldboete op van € 4750,-. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatie(klachten)
De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de veroordeling van het hof te vernietigen. In cassatie wordt onder meer geklaagd over de bewezenverklaring en de foto van de koffer die het hof voor het bewijs heeft gebruikt. Volgens de verdachte zag de koffer er aan de buitenkant niet gevaarlijk uit en had hij er juist alles aan gedaan om te voorkomen dat anderen zouden denken dat het om een echte bom ging. Ook wordt geklaagd dat de veroordeling in strijd is met het recht op vrijheid van (journalistieke) meningsuiting van artikel 10 EVRM, dat de verdachte daarom niet strafbaar is en dat het hof de verdachte daarom had moet ontslaan van alle rechtsvervolging.
Advies AG
Volgens de AG slagen de klachten over de bewezenverklaring en het gebruik van de foto niet. De AG is van mening dat het hof heeft kunnen oordelen dat de achtergelaten koffer een ‘voorwerp’ is in de betekenis van artikel 142a Wetboek van Strafrecht en dat de verdachte met het oogmerk heeft gehandeld een ander ten onrechte te doen geloven dat een ontploffing kon worden teweeggebracht met deze koffer. De klacht dat de veroordeling in strijd is met het recht op vrijheid van meningsuiting slaagt volgens de AG ook niet. Naar de mening van de AG kon het hof oordelen dat het plaatsen van een nepbom een te zwaar middel was, waarmee de verdachte onrust en financiële schade heeft veroorzaakt, terwijl hij ook op andere manieren zijn journalistieke doeleinden had kunnen bereiken zonder de strafwet te overtreden.
In verband met de langere duur van de procedure moet de opgelegde geldboete wat de AG betreft volgens de gebruikelijke maatstaf worden verminderd.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 17 december 2024.
Lees hier de volledige conclusie.