Advocaat treinkaping De Punt niet vervolgd
/De advocaat tegen wie door een aantal (voormalig) mariniers aangifte is gedaan wegens smaad, laster en belediging wordt definitief niet vervolgd. Dat heeft de beklagkamer van het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2020 beslist.
Uitlatingen in de media
De advocaat trad in een civielrechtelijke procedure tegen de Staat op namens de nabestaanden van 2 kapers bij die bij de beëindiging van de treinkaping bij De Punt in 1977 zijn omgekomen. De mariniers deden aangifte tegen de advocaat naar aanleiding van een drietal uitlatingen die in de media zijn verschenen.
Persoonlijk belang mariniers
Het hof heeft beslist dat alleen mariniers die zelf bij de bevrijdingsactie betrokken waren, voldoende rechtstreeks persoonlijk belang hebben bij een klacht over de beslissing van de officier van justitie om de aangiftes niet te vervolgen.
Vrijheid van meningsuiting
Bij zijn afwijzing van die klachten heeft het hof overwogen dat niet te verwachten valt dat de strafrechter tot een veroordeling zal komen. Volgens het hof vallen de gewraakte uitlatingen (of de weergave daarvan) onder de bescherming van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM), de vrijheid van meningsuiting.Gelet op de vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) hierover is er slechts beperkte ruimte om uitspraken van een advocaat die in het belang van cliënten in of buiten de rechtszaal zijn gedaan te beoordelen.Hoewel het – ook in de ogen van de advocaat zelf – om harde woorden gaat, kunnen deze in de context van de procedure waarin de advocaat de belangen van haar cliënten behartigde, niet als grensoverschrijdend worden beschouwd.
Lees hier de volledige uitspraken: