Afwijzing getuigenverzoek: HR herhaalt overwegingen beoordeling onderbouwing getuigenverzoeken, (omvang) motiveringsverplichting bij afwijzing en toetsing in cassatie
/Hoge Raad 17 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:609
De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van dertig uren wegens mishandeling en bedreiging.
Middel
Het middel klaagt onder meer over de afwijzing door het Hof van het op de terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2015 gedane verzoek van de verdediging om betrokkene 1 en betrokkene 2 als getuige te horen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 2 december 2015 houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Het hof heeft de getuige nu gehoord. De getuige is bij haar verklaring gebleven en heeft anders verklaard dan andere getuigen. Het is noodzakelijk dat nu goed wordt uitgezocht wat de waarheid is. Ik verzoek het hof daarom [betrokkene 1] en [betrokkene 2] alsnog te horen als getuige. Ik heb de nodige vragen aan deze getuigen en verzoek het hof de zaak daartoe te verwijzen naar de raadsheer-commissaris. Ik verzoek het hof [betrokkene 3] eveneens te horen als getuige. Cliënt zegt dat de beschuldiging van [betrokkene 3] niet klopt.
De advocaat-generaal reageert, zakelijk weergegeven:
Het is een lastige situatie. Door het horen van de meegebrachte getuige creëer je bijna een situatie waarin andere getuigen moeten worden gehoord. Ik twijfel behoorlijk aan de verklaring die [betrokkene 4] hier vandaag als getuige heeft afgelegd. Er is genoeg bewijs aanwezig voor het duwen. Dat is ook wat de getuige [betrokkene 4] heeft verklaard, dat er is geduwd door de verdachte. Ik vorder dat het hof de verzoeken van de verdediging afwijst.
De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Het noodzaakcriterium is van toepassing op mijn verzoek tot het horen van getuigen. Ik verwijs naar het proefschrift van De Wilde.
Het Europees Hof kent dit criterium niet. De vraag is: is het van belang voor de zaak. De getuige [betrokkene 4] sprak over een duwende beweging. Dat levert nog geen mishandeling op.
Het hof onderbreekt het onderzoek ter terechtzitting gedurende korte tijd om zich te beraden over de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging, waarna het onderzoek wordt hervat en de voorzitter de beslissing van het hof meedeelt, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om [betrokkene 3] als getuige te horen is het noodzaakcriterium van toepassing. Daaraan toetsend, wijst het hof dit verzoek af omdat niet de noodzaak tot het horen van deze getuige is gebleken. De getuige [betrokkene 4] heeft over dat feit niet verklaard vandaag.
Zij heeft wèl verklaard over het incident tussen de verdachte en [betrokkene 1] .
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als getuige te horen is eveneens het noodzaakcriterium van toepassing. Daaraan toetsend, wijst het hof dit verzoek af omdat niet de noodzaak tot het horen van deze getuigen is gebleken ”
Beoordeling Hoge Raad
Of een verzoek tot het horen van getuigen naar behoren is onderbouwd alsook of het dient te worden toegewezen, zal de rechter in het licht van alle omstandigheden van het geval - en met inachtneming van het toepasselijke criterium - moeten beoordelen. De rechter dient, indien hij een verzoek afwijst, de feitelijke en/of juridische gronden waarop die afwijzing berust, in het proces-verbaal van de terechtzitting dan wel de uitspraak op te nemen. Die rechterlijke motiveringsplicht steunt mede op art. 6 EVRM. Omtrent deze motiveringsverplichting zijn wegens de vele, uiteenlopende situaties die zich kunnen voordoen, geen nadere algemene regels te geven. De mate waarin een afwijzing van een verzoek tot horen van getuigen dient te worden gemotiveerd, wordt mede bepaald door de aard van het onderwerp waarover de getuige zou kunnen verklaren alsmede de aard en de indringendheid van de door de verdediging aangevoerde argumenten om hem te horen, terwijl tevens betekenis toekomt aan het procesverloop, waaronder ook het stadium waarin het verzoek is gedaan. In cassatie gaat het bij de beoordeling van de afwijzing van een verzoek tot het horen van getuigen in de kern om de vraag of de beslissing begrijpelijk is in het licht van - als waren het communicerende vaten - enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen. (Vgl. HR 23 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:72.)
Het op de terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2015 gedane verzoek van de verdediging strekt ertoe onder meer betrokkene 1 en betrokkene 2 als getuige te horen mede in het licht van de verklaring van de op die terechtzitting gehoorde getuige betrokkene 4. Het Hof heeft het verzoek tot het horen van betrokkene 1 en betrokkene 2 op die terechtzitting afgewezen op de enkele grond dat de noodzaak tot het horen van deze getuigen niet is gebleken. Mede in aanmerking genomen de, hiervoor weergegeven, inhoud van de verklaring van verdachte - erop neerkomend dat de verdachte sprak over huisvredebreuk door betrokkene 1, geen anderen aanwezig waren en de verdachte betrokkene 1 niet heeft geslagen maar heeft geduwd - en voorts hetgeen door de verdediging aan dat verzoek ten grondslag is gelegd, is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk. Het middel slaagt in zoverre.
Lees hier de volledige uitspraak.