Artikel: De bewijsmaatstaven in het handhavingsrecht

In het bestuursrechtelijke handhavingsrecht kennen wij formeel geen bewijsrecht, maar het is er in de praktijk wel. Een belangrijk onderdeel van dit bewijsrecht zijn de twee verschillende bewijsmaatstaven. Ten eerste de bewijsmaatstaf bij bestraffende sancties. Deze maatstaf houdt in dat de overheid de overtreding moet bewijzen. Dat wil zeggen, het moet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat er een overtreding is. Dat betekent dat ‘[i]ngeval van twijfel’ aan de betrokkene ‘het voordeel van de twijfel [dient] te worden gegund’. Ten tweede de bewijsmaatstaf bij herstellende sancties. Die maatstaf houdt in dat de overheid een feit ‘aannemelijk’ moet maken. Wat deze tweede maatstaf inhoudt, is wat onduidelijk. In deze notenkraker sta ik stil bij een ogenschijnlijk weinig interessante uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant4 die wel treffend het verschil tussen de bewijsmaatstaven illustreert en een haakje geeft om eens langer stil te staan bij wat wij nu onder ‘aannemelijk maken’ moeten verstaan.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^