Artikel: De botte bijl van het privacytoezicht
/Sinds de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw is een van de basisbeginselen van het Europese gegevensbeschermingsrecht dat de verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens ‘rechtmatig’ moet zijn. Richtlijn 95/46/EG gaf daartoe een limitatieve opsomming van zes alternatieve voorwaarden waarop deze rechtmatigheid kon worden gebaseerd. Deze voorwaarden zijn min of meer woordelijk gehandhaafd in de opvolger van de richtlijn, de AVG. Het uitputtende karakter van deze opsomming brengt mee dat het lidstaten niet vrijstaat om nieuwe voorwaarden toe te voegen, en evenmin om bijkomende vereisten te stellen aan de vervulling van die voorwaarden. Europese toezichthouders leggen deze voorwaarden echter steeds beperkter uit. Het fenomeen dat toezichthouders met – soms niet evidente – interpretaties hele categorieën van verwerkingen taboe verklaren, is niet nieuw, maar lijkt onder de AVG vleugels te hebben gekregen. De Autoriteit Persoonsgegevens loopt daarbij internationaal voorop. De AVG heeft privacy-toezichthouders vergaande handhavingsbevoegdheden gegeven maar die moeten daarbij niet op de stoel van de wetgever gaan zitten.
Lees verder:
De botte bijl van het privacytoezicht. Over de strengere uitleg van de drie belangrijkste rechtmatigheidsgrondslagen onder de AVG door Q. Kroes in Nederlands Juristenblad