Artikel: Enkele gedachten over de voorwaardelijke bestuurlijke boete in het financieel-economische handhavingsrecht

Tegenwoordig bestaat weer veel aandacht voor de afstemming tussen bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving. Ondanks de ontwikkeling van inhoudelijke en procedurewaarborgen die van toepassing zijn op de bestuurlijke boete, blijkt dat nadere afstemming tussen de oplegging van de bestuurlijke boete en strafrechtelijke sanctionering nodig is, zo blijkt uit het Nader rapport bestuurlijke boetestelsels. Uit het Nader rapport bestuurlijke boetestelsels blijkt dat er drie aspecten zijn, waar nadrukkelijk aandacht aan wordt besteed, namelijk de harmonisatie van de boetehoogtes, de keuze tussen het bestuursrecht en het strafrecht en de onderlinge afstemming tussen de boetehoogtes. Het is het kabinet een doorn in het oog dat in voorkomende gevallen de boete die de strafrechter kan opleggen, lager is dan de bestuurlijke boete die het bestuursorgaan kan opleggen. Nadere harmonisatie is dus gewenst, aldus het kabinet.


Uit de praktijk blijkt dat bestuurlijke boetes worden opgelegd, die aanzienlijk hoger zijn dan opgelegde strafrechtelijke boetes. Het strafrecht biedt echter méér mogelijkheden om ‘creatief’ een geldboete op te leggen dan de oplegging van een bestuurlijke boete. Ten eerste bestaat in het strafrecht de mogelijkheid om op grond van art. 14a Sr een voorwaardelijke geldboete op te leggen. Van deze mogelijkheid wordt in de praktijk veel gebruik gemaakt. In het bestuursrecht, meer specifiek het financieel-bestuurlijke handhavingsrecht, is het echter niet mogelijk om een voorwaardelijke bestuurlijke boete op te leggen. Ten tweede bestaat in het bestuursrecht niet de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen in combinatie met een vervangende hechtenis. Zou het – in het licht van het Nader rapport bestuurlijke sanctiestelsels – aanbevelingswaardig zijn om de mogelijkheid tot de oplegging van een voorwaardelijke bestuurlijke boete enerzijds en de oplegging van een bestuurlijke boete in combinatie met een vervangende hechtenis nader te verkennen? Deze verkenning is relevant, omdat tot op heden geen ‘stok achter de deur bestaat’ ten aanzien van de bestuurlijke boete. Deze stok achter de deur is alom geaccepteerd in het strafrecht, maar wordt nauwelijks geopperd in het financieel-bestuurlijk handhavingsrecht. Bestaan er redenen om (één van) deze modaliteiten in het financieel-bestuurlijk handhavingsrecht te introduceren?

In deze bijdrage wordt ten eerste in hoofdlijnen aandacht besteed aan de sanctiemodaliteit van de voorwaardelijke bestuurlijke boete. Ten tweede wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is een bestuurlijke boete op te leggen in combinatie met een vervangende hechtenis als ‘stok achter de deur’. Ten derde zal de strekking van art. 113 Grondwet worden gepresenteerd. Ten vierde wordt een interessante ontwikkeling in het verband van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering bezien, namelijk een eventuele mogelijkheid om strafbeschikkingen in voorwaardelijke vorm te kunnen uitvaardigen. Tot slot wordt de balans opgemaakt.

Lees verder:





Print Friendly and PDF ^