Artikel: Het transigeren in grote fraudezaken, een blik op de toekomst

Het schikken, transigeren, in grote fraudezaken en andere zaken van financieel-economische aard mag al lange tijd bijzondere aandacht genieten. Naar aanleiding van iedere ‘hoge transactie’ volgde de afgelopen jaren steevast discussie over – onder meer – de legitimiteit, transparantie en rechtsbescherming (bij de totstandkoming) van dergelijke transacties. Een veelvuldig en breed bepleite oplossing die aan die zorgen het hoofd zou bieden, is de introductie van een gerechtelijk controlemoment.

Na een daartoe strekkende motie van 22 november 2018,4 kondigde de minister van Justitie en Veiligheid (de ‘minister’) op 19 december 2018 aan een regeling uit te werken die voorziet in de gerechtelijke toetsing van hoge transacties.5 De voor te stellen regeling zou een ‘raadkamerprocedure (…) waarbij de partijen (het openbaar ministerie en de verdachte) worden gehoord’6 kunnen introduceren waarin ‘[d]e rechter (…) de transactie marginaal [toetst]’. Deze toets zou dan geschieden op basis van door het Openbaar Ministerie aangeleverde informatie, zonder nader onderzoek door de rechter. Totdat die wettelijke regeling er is, geldt de Aanwijzing hoge transacties, die voorziet in toetsing van voorgenomen hoge transacties door een onafhankelijke commissie.

De door de minister aangekondigde regeling is inmiddels in concept gereed en met het conceptwetsvoorstel naar aanleiding van de evaluatie van de Wet OM-afdoening van 11 maart 2021 (het ‘conceptwetsvoorstel’) ter consultatie voorgelegd. De Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, het Openbaar Ministerie en DeComplianceMonitor hebben zich in de inmiddels afgeronde consultatiefase (in meer of mindere mate) kritisch uitgelaten over het voorstel.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^