Artikel: Klassenjustitie, witteboordencriminaliteit en de Goddelijke Komedie
/De afdoening van de witwasstrafzaak tegen ING was voor de Kamerleden Nispen en Buitenweg aanleiding om een Kamermotie in te dienen waarin werd gevraagd om een onderzoek naar klassenjustitie in Nederland. Was de transactie van € 775 miljoen tegen de bank (rechtspersoon) en het niet vervolgen van bestuurders een voorbeeld van ‘illegitieme bevoordeling van de heersende klasse in de Nederlandse strafrechtketen’, oftewel klassenjustitie? En is de afdoening illustratief voor een breder patroon van bevoordeling van wittenboordencriminelen? Het verkennende kwalitatieve onderzoek biedt een zeer lezenswaardige verkenning van het concept van klassenjustitie, verschijningsvormen en mogelijke verklaringen. Een eenduidig antwoord op de vraag die de aanleiding was voor het onderzoek – is er sprake van klassenjustitie bij wittenboordencriminaliteit – moeten de onderzoekers echter schuldig blijven.
Veel wittenboordencriminologen zouden het antwoord echter wel weten. Je zou zelfs kunnen stellen dat de vraag van klassenjustitie in de strafrechtketen – welk crimineel gedrag is ernstig, wie bepaalt dat, wie pleegt het en hoe wordt opgetreden – ten grondslag ligt aan de bestudering van financieel-economische criminaliteit in de twintigste eeuw. De invloedrijkste onderzoeker op dit gebied, Sutherland, definieerde wittenboordencriminaliteit in de jaren veertig aan de hand van het type dader: ‘a crime committed by a person of respectability and high social status in the course of his occupation’. Wittenboordencriminaliteit wordt (en kan alleen worden!) gepleegd door personen met status en aanzien.
Lees verder:
Klassenjustitie, witteboordencriminaliteit en de Goddelijke Komedie door J. van Onna in Tijdschrift voor Toezicht