Artikel: Poging en het begin van uitvoering: heeft de uiterlijke verschijningsvorm nog relevantie…?

De vraag wanneer een gedraging voldoende dicht tegen voltooiing van een delict aanzit om als poging te kunnen worden bestempeld is niet eenvoudig te beantwoorden. Sinds jaar en dag wordt deze beantwoord middels de bekende ‘Cito-formule’: Gedragingen zijn als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf aan te merken "als zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf". Deze formule is echter te algemeen en geeft daarmee onvoldoende richting om in moeilijke zaken te kunnen bepalen of reeds sprake is van zo’n begin van uitvoering. In dit artikel wordt getracht een alternatieve en betere formule voor het pogingsleerstuk te verschaffen. Op grond van m.n. de ratio van de poging, rechtspraak van de Hoge Raad en buitenlands recht is een op het daadplan geënt criterium (inclusief beoordelingsfactoren) geformuleerd dat inhoudt dat een verdachte in subjectief opzicht de ‘Jetzt geht es los’-drempel overschrijdt en in objectief opzicht gedragingen heeft verricht die rechtstreeks zijn gericht op en nauw verbonden zijn met het plegen van het misdrijf qua tijd, plaats en nog te verrichten gedragingen binnen de machtssfeer van de verdachte.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^