Artikel: Procesafspraken in strafzaken

2021 gaat de boeken in als het jaar van een belangrijke omwenteling in de strafrechtelijke procespraktijk. De afgelopen maanden werd zichtbaar dat steeds meer officieren van justitie, advocaten en rechters uitwijken naar een fundamenteel andere manier van procederen, namelijk die op basis van onderlinge afspraken. De reden daarvoor ligt voornamelijk hierin dat zij het hoofd willen bieden aan de nadelige gevolgen van de zich steeds verder opstapelende (forse) strafdossiers. Opvallend is de stilte waarmee deze nieuwe ontwikkeling zich vooralsnog ontvouwt. Het woord ‘efficiency’ ligt gevoelig onder strafjuristen. Het strafrecht is dan ook bij uitstek een gebied waar fundamentele principes en waarborgen op de voorgrond moeten staan. Het gaat immers om de meest vergaande uitoefening van staatsmacht: het opleggen van (vrijheids)straffen aan burgers. Dat moet te allen tijde op basis van waarheidsvinding, zonder willekeur, en (dus) met inachtneming van fundamentele mensenrechten ten minste op het niveau van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Afwegingen op basis van het kostenplaatje mogen bij het nastreven van deze doelstellingen geen prominente rol spelen. Tegelijkertijd is het zoeken naar alternatieven door professionals heel begrijpelijk; als de financiële middelen beperkt zijn, kunnen de genoemde doelstellingen niet steeds optimaal worden verwezenlijkt. De vraag is dan: in welke zaken moet dat wel, en waar kan het ook wel een tandje minder?

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^