Arts en ziekenhuis niet aansprakelijk voor schade door gemanipuleerde PIP-borstimplantaten
/Hoge Raad 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1090
Een arts en ziekenhuis zijn niet aansprakelijk voor schade bij patiënten die het gevolg is van door fraude veroorzaakte ondeugdelijkheid van PIP-borstimplantaten. Dat oordeelt de Hoge Raad naar aanleiding van prejudiciële vragen van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Bij dat hof loopt een procedure tussen een patiënte en een ziekenhuis over de vraag of het ziekenhuis aansprakelijk is voor de schade die deze patiënte geleden heeft als gevolg van het feit dat bij haar in 2000 een ‘PIP’-borstimplantaat is geplaatst.
Met de fabricage en keuring van deze implantaten, die vanaf medio 2000 tot april 2010 wereldwijd veelvuldig werden gebruikt bij borstvergrotings¬ingrepen, is door de (Franse) producent gedurende een aantal jaren op grote schaal gefraudeerd; er is bij de fabricage gebruik gemaakt van industriële (in plaats van medische) siliconen en de producent heeft de keuringsinstanties bedrieglijk misleid. PIP-implantaten hadden een grotere kans op scheuren en lekken. De producent van de implantaten is failliet en biedt geen verhaal voor schade.
Het gerechtshof heeft de Hoge Raad de vraag voorgelegd of het ziekenhuis (waarvoor volgens de wet dezelfde regels gelden als voor de behandelend arts) aansprakelijk is voor de schade van de patiënten en welke omstandigheden bij het antwoord op die vraag een rol spelen.
De Hoge Raad heeft beslist dat het gebruik van een PIP-implantaat waarmee is gefraudeerd, maakt dat het ziekenhuis de medische behandelingsovereenkomst niet goed heeft uitgevoerd (het levert wat de wet noemt een ‘tekortkoming’ op). Dan is uitgangspunt dat een gebrek aan een bij de uitvoering gebruikte zaak – zoals hier het implantaat – voor rekening komt van de partij die de zaak heeft gebruikt, hier dus het ziekenhuis. Maar als het gaat om deze PIP-implantaten is de Hoge Raad van oordeel dat de tekortkoming niet aan het ziekenhuis kan worden ‘toegerekend’ en daarmee niet voor rekening van het ziekenhuis komt. Het ziekenhuis is dus niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de door de fraude veroorzaakte ondeugdelijkheid van de PIP-implantaten. Dit oordeel van de Hoge Raad berust op een aantal specifieke omstandigheden, zoals het feit dat het gaat om grootschalige en ernstige fraude en dat aansprakelijkheid van het ziekenhuis zal leiden tot veel, vaak grote, schadeclaims, terwijl in Nederland ziekenhuizen zich maar in beperkte mate kunnen verzekeren tegen dergelijke claims. Het faillissement van de producent heeft bovendien tot gevolg dat het ziekenhuis de door haar aan de patiënt vergoede schade niet op de producent zou kunnen verhalen.
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zal nu op basis van deze beslissing de zaak verder behandelen.
Vandaag heeft de Hoge Raad ook uitspraak (ECLI:NL:HR:2020:1082) gedaan in een andere zaak over de aansprakelijkheid van arts en ziekenhuis voor schade die is geleden door een medisch implantaat.
Prejudiciële vragen
Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of een gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad daarover niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of een hof in behandeling is en die van belang zijn voor de beslissing in (een groot aantal) andere zaken.