Banken en overheid slaan handen ineen om facilitators van de onderwereld aan te pakken
/Bij de aanpak van georganiseerde misdaad speelt de kracht van het collectief een essentiële rol. Dat geldt ook voor het publiek-private samenwerkingsverband Serious Crime Taskforce (SCTF): diverse overheidsorganisaties die de handen ineenslaan met een aantal grote banken om de facilitators van de onderwereld aan te pakken. Een casus in Rotterdam laat de succesvolle werking zien. “Dankzij de informatieuitwisseling konden we de hele criminele bedrijfsstructuur in beeld brengen.”
Werkwijze in het kort
De SCTF is een structureel samenwerkingsverband tussen het OM, de politie, de FIU-NL, de FIOD, Rijksrecherche en zes banken: ABN AMRO, ING, Rabobank, de Volksbank, Triodos bank en Knab. Het samenwerkingsverband wordt gecoördineerd vanuit de Landelijke Opsporing van de politie, domein Serious Organized Crime & Financieel Economische Criminaliteit (SOC/FINEC).
De samenwerking in SCTF-verband maakt het voor politie, FIOD en Rijksrecherche mogelijk om namen van adviseurs of rechtspersonen die in beeld zijn voor betrokkenheid bij witwassen, corruptie of excessief geweld door te geven aan de deelnemende banken. Dit gebeurt onder strikte voorwaarden van de politiewetgeving en in afstemming met het OM. De banken kunnen deze namen koppelen aan bepaalde ongebruikelijke transacties. Wanneer de gegevens over die transacties worden teruggeleverd aan politie en FIOD, kunnen die een opsporingsonderzoek beginnen.
Rickert Ahling
Een van de grote uitdagingen van de aanpak van georganiseerde misdaad is het enorme rookgordijn dat er omheen hangt. Vaak worden criminele activiteiten immers bewust of onbewust mogelijk gemaakt door zogeheten facilitators, bijvoorbeeld een boekhouder of notaris. De onderwereld en bovenwereld zijn vaak sterk verweven. “Voor ons als Openbaar Ministerie betekent dit dat we actief op zoek moeten naar de criminaliteit”, zegt Rickert Ahling, tot voor kort informatieofficier witwassen bij het OM. “We wachten dus niet tot er sprake is van strafbare feiten, maar speuren naar opvallende signalen en verbanden. Dat doen we samen met de politie, de Rijksrecherche, de FIU-NL en de FIOD.”
De Nederlandse banken zijn in die zoektocht al jaren een partner. Vanuit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zijn zij verplicht om ongebruikelijke transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU-NL). Bob Kroon, teamleider bij de politie: “Bij ongebruikelijke transacties gaat het bijvoorbeeld om grote uitgaande stromen zonder ingaande stromen die dat kunnen verklaren”, legt hij uit. “Aan de hand van bepaalde criteria bepaalt de FIU-NL of er sprake is van een verdachte transactie. Pas als dat zo is, mogen wij ermee aan de slag.”
Onder gezag van het OM kan de politie vervolgens verschillende opsporingsbevoegdheden inzetten. Ahling: “Denk aan telefoontaps, de inzet van camera’s of een huiszoeking. Als een transacties eenmaal verdacht is verklaard, en die verdenking voldoende body heeft, gaat als het ware onze gereedschapskist open.”
Redelijk vermoeden van strafbare feiten
Hoewel de inzichten en kennis van banken via de FIU-NL dus al heel effectief werden toegepast, bood die voor preventie en opsporing nog veel meer potentie. Ahling: “Stel bijvoorbeeld dat we als politie en OM een accountantskantoor op het oog hebben waar leden van een bekende criminele groepering in en uit lopen, maar we kunnen niet tot een concrete verdenking komen. Dan kan het heel waardevol zijn om banken te vragen de financiële informatie van dat kantoor te analyseren. Tot een paar jaar geleden kon dat niet. Er moest sprake zijn van een verdenking. Enerzijds is dat logisch; in een rechtstaat moet er een ‘redelijk vermoeden van strafbare feiten’ zijn. Aan de andere kant mis je daarmee de kans om banken net wat gerichter te laten zoeken.”
Precies voor dit soort situaties is vijf jaar geleden de Serious Crime Taskforce opgericht: een publiek-privaat samenwerkingsverband dat binnen de bestaande wettelijke kaders nieuwe afspraken heeft gemaakt om informatie met elkaar te delen (zie kader). Kroon: “Het unieke is dat wij in nauwe en zorgvuldige afstemming met het OM, zonder dat er sprake is van een verdenking contextinformatie mogen verstrekken aan gespecialiseerde en gescreende medewerkers van deze banken. Zij kunnen vervolgens dieper in de transacties van betrokken partijen duiken en ook onderling inzichten delen. Dat kan leiden tot de vondst van ongebruikelijke transacties.”
Die ongebruikelijke transacties kunnen vervolgens op basis van analyses door de FIU-NL worden omgezet naar verdachte transacties. Ahling, van meet af aan betrokken bij de SCTF: “En dan gaat de gereedschapskist in veel gevallen alsnog open.”
Fruitbedrijf met dubieuze contacten
Een van de eerste casussen waar de SCTF op deze manier werkte, speelde zich af in Rotterdam. Binnen de regionale recherche is daar een speciaal ondermijningsteam actief dat onder meer onderzoek doet naar de import van cocaïne in de Rotterdamse haven. “Op een gegeven moment stuitten we op een fruitbedrijf met verschillende dubieuze contacten”, vertelt politieagent Roderick, lid van het ondermijningsteam. “Als politie konden we bijvoorbeeld linkjes maken naar partijen die betrokken waren bij strafrechtelijk onderzoek. En in het handhavingsknelpunt merkten we dat ook onze partners met een aantal vragen zaten. Bij een integrale controle bleek bijvoorbeeld dat het bedrijf er nogal onlogische werktijden op nahield.”
Kortom, er waren behoorlijk sterke aanwijzingen van criminele activiteiten. Maar van een verdenking was nog geen sprake. Via collega’s werd het politieteam gewezen op het bestaan van de SCTF. De Rotterdamse casus kwam daarvoor in aanmerking, maar voor er signalen konden worden ingebracht, moesten deze wel aan de strenge criteria van de SCTF voldoen. Dat bleek het geval. Roderick: “Ik heb toen een presentatie gegeven aan het team en allerlei informatie gedeeld, van identiteitsgegevens tot telefonische contacten en onderlinge verbanden.” Voor Roderick was het best even wennen om dit soort onderzoeksgegevens te delen met private partijen. “Je denkt toch: het zijn banken, wat kunnen zij daar mee?” Toen er eenmaal een rapport terugkwam, bleek het antwoord: heel veel.
Lege containers uit Zuid-Amerika
De informatie die de financial intelligence opleverde lijkt op het eerste oog misschien niet zo spannend. Die varieerde van tegenrekeningen van het bedrijf en tenaamstellingen tot vestigingsplaatsen en SBI-codes (bedrijfsactiviteiten) van de Kamer van Koophandel. Voor politie en OM leverde het precies de context op die ze zochten. Roderick: “Uit de analyse bleek onder meer dat het fruitbedrijf € 60.000 overgemaakt had gekregen van een Nederlands bedrijf met als SBI-code ‘handel in computeronderdelen’. Dat bedrijf stond geregistreerd op een woning in een appartementencomplex. En dan bleek ook nog dat er met dat geld lege containers werden gekocht van een bedrijf dat gevestigd was in Zuid-Amerika en geregistreerd was als bouwbedrijf.”
Omdat de genoemde betaalstromen door de FIU-NL als verdacht konden worden aangemerkt, kon er een opsporingsonderzoek worden gestart. In combinatie met ontsleutelde cryptocommunicatiedata kon de werkwijze worden blootgelegd. Roderick: “De containerzendingen werden gebruikt als test. Ze wilden kijken of ze goed in Nederland zouden aankomen en welke controles er zouden plaatsvinden. Het plan was om met een volgende zending cocaïne te smokkelen.”
Stap voor stap
In uiteindelijk de hele criminele bedrijfsstructuur in beeld worden gebracht. Zo bleek het fruitbedrijf de facilitator te zijn voor verschillende criminele samenwerkingsverbanden. Het computeronderdelenbedrijf was een zogeheten katvanger: een kwetsbare burger die zich voor € 100 had laten omkopen om zijn pinpas af te staan. En dan leidde het onderzoek ook nog naar een frauduleuze boekhouder. Informatie van de werkgroep van de SCTF – Fintell Alliance genaamd - toonde aan dat deze boekhouder kon worden gelinkt aan verschillende criminele activiteiten én liet zien welke bedrijven daarbij betrokken waren.
Roderick: “Het informatiebeeld dat via het SCTF is verstrekt leverde alles bij elkaar ontzettend veel inzichten voor opsporing. Inzichten die we anders nooit hadden gekregen. Neem zo’n boekhouder. In cryptocommunicatie wordt zo iemand nooit bij naam genoemd. Dan hebben ze het bijvoorbeeld over ‘de lijn’. Dit laat zien hoe belangrijk de informatie en kennis van banken is. Via de SCTF helpen wij banken ook hun poortwachters-functie beter te vervullen. Bijvoorbeeld doordat ze betere queries leren maken.”
Diverse veroordelingen
Het fruitbedrijf is inmiddels weg uit Rotterdam en de twee bestuurders zijn aangehouden en veroordeeld, een van hen is nog in hoger beroep. Daarnaast waren er straffen voor de boekhouder, de katvanger en het Belgische transportbedrijf dat betrokken was bij de containerzendingen. De boekhouder leidde uiteindelijk naar een crimineel samenwerkingsverband waar de politie in Rotterdam onderzoek naar heeft gedaan samen met de eenheid Zeeland-Brabant. Ook dat onderzoek leidde tot aanhoudingen.
De SCTF-casus leverde dus enorm veel op. Veel meer dan Roderick in eerste instantie gedacht had. En dat had nog wel wat praktische consequenties, vertelt hij. “Een voorwaarde om de SCTF in te zetten is dat je verplicht bent iets met de uitkomsten te doen, als daar aanleiding toe is. Behalve een opsporingsonderzoek kan dat ook een bestuurlijke of fiscale interventie zijn. Maar hoe dan ook komt er werk uit, en vooraf weet je niet hoe veel. Bij ons was dat heel veel. Dat betekent wel iets voor de werkdruk.” Het SCTF is daarvan bewust. Bob Kroon: “Daarom denken we aan de voorkant al mee over hoe opvolging gegeven kan worden aan de ingebrachte signalen.”
De inspanningsverplichting is ook een wezenlijk onderdeel van het succes, benadrukt Ahling. “Het analysewerk voor de SCTF kan banken behoorlijk veel werk opleveren. Dan is het belangrijk dat dit niet voor niets is.” Overigens krijgen politie en OM van dat werk verder niets te zien, vertelt Ahling. “Banken hebben een geheimhoudingsplicht over klanten. Dus we krijgen wel een rapport met uitkomsten, maar wat de fraudeafdelingen van banken daarvoor precies geanalyseerd hebben, is voor zowel politie als OM een black box. En dat is ook goed. Als officieren zijn we onderdeel van de rechtelijke macht. We zijn dus niet alleen aanklager, maar moeten ook de onpartijdigheid bewaken. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat we alleen informatie delen met het SCTF als we dat proportioneel achten.”
Uitbreiding
Het beoordelen wat proportioneel is, zal ook de komende jaren een zoektocht blijven. Maar dat de SCTF doorgaat is wel zeker. Er zijn zelfs uitbreidingsplannen. Kroon: “We onderzoeken bijvoorbeeld of we ook andere partners kunnen laten aansluiten die zicht hebben op betalingen. Die kunnen vervolgens dan weer worden gecombineerd met de informatie van banken, om een nog rijker informatiebeeld te krijgen. “Uiteindelijk willen we zo steeds beter antwoord kunnen geven op de vraag: hoe kunnen we als publieke én private partijen de financiële infrastructuur van criminelen de grootste klap toebrengen?”