Bedrijf en leidinggevende veroordeeld voor dodelijk ongeval met lossen van maisvoermeel

Een transportbedrijf uit Waalwijk wordt door de rechtbank veroordeeld tot een geldboete van 100.000 euro, waarvan 25.000 euro voorwaardelijk. Ook wordt een deel van het bedrijf 6 maanden voorwaardelijk stilgelegd. Een 55-jarige man uit Sprang-Capelle, leidinggevende van het bedrijf, krijgt een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk. Het bedrijf en de leidinggevende zijn schuldig aan een dodelijk ongeluk van een werknemer die bedolven raakte onder een lading maisvoermeel.

De chauffeur van het Waalwijkse bedrijf reed in augustus 2018 met 28.000 kilo maisvoermeel naar een bedrijf in Helmond, waar hij deze lading moest lossen. Omdat het lossen erg lang duurde, nam een andere vrachtwagenchauffeur een kijkje en vond het slachtoffer onder een berg maisvoermeel. Uit de omstandigheden op de ongevalslocatie komt naar voren dat het erop lijkt dat de chauffeur aan het lossen was, maar dat het maisvoermeel niet uit zijn vrachtwagen naar buiten wilde stromen. Hij liep daarom naar de achterzijde van de vrachtwagen om dit probleem met een bezem te verhelpen, zoals vaker gebeurde. Op dat moment kwam de klapdeur van de vrachtwagen los en stortte het maisvoermeel plots naar buiten. Het slachtoffer kwam hieronder terecht en stikte.

Het bedrijf uit Waalwijk en de 55-jarige leidinggevende zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van hun werknemers. Uit het onderzoek op de ongevalslocatie bleek dat het bedrijf en de leidinggevende onvoldoende aan deze zorgplicht voldeden. Ze lieten na de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen, waardoor het dodelijke ongeval kon plaatsvinden. Het bedrijf en de leidinggevende legden onterecht de verantwoordelijkheid voor het veilig werken grotendeels bij hun werknemers. De wijze waarop uitvoering werd gegeven aan het Arbobeleid, bijvoorbeeld door mondeling twee basisregels te verkondigen en in de kantine over veiligheid te praten, is volstrekt onvoldoende. Dit klemt te meer nu het gaat om een bedrijf waarin werknemers met duizenden kilo's lading op pad gaan.

Veiligheid van ondergeschikt belang

Voor zover er binnen het bedrijf al iets aan kennisdeling op het gebied aan veiligheid werd gedaan, werd daar geen toezicht op gehouden. Er was ook geen sanctiebeleid met het oog op het niet naleven van veiligheidsregels. Uit de verklaringen van onder meer de leidinggevende spreekt een bedrijfscultuur, waarin veiligheid van ondergeschikt belang is. Zo verklaarde hij dat “hij ervan uitging" dat de werknemers wel wisten hoe ze veilig moesten werken, “dat hij erop vertrouwde" dat ze de basisregels wel kenden, “dat je toch mag verwachten dat ervaren werknemers weten hoe het moet". De leidinggevende ziet het inventariseren van risico's en het vastleggen van een veilige werkwijze als schriftelijke rompslomp of bureaucratie en niet als een manier om risico's tijdig te onderkennen en werknemers op een gestructureerde manier hierover in te lichten en te onderrichten.

De rechtbank vreest dat het bedrijf de veiligheid en gezondheid van haar werknemers ondergeschikt maakt aan commerciële belangen en constateert dat het gebrek aan hiërarchie binnen het bedrijf wordt verward met het gebrek aan verantwoordelijkheid. Dat doet de rechtbank vrezen voor de toekomst.

Stillegging

De rechtbank realiseert zich dat onherstelbaar leed aan de nabestaanden is toegebracht en dat een strafoplegging, in welke vorm of omvang dan ook, dit leed niet ongedaan zal kunnen maken. Verder weegt mee dat binnen het bedrijf eerder een soortgelijk ongeval is gebeurd. De reactie van het bedrijf op dat ongeval was volgens de rechtbank ondermaats. Pas na het huidige ongeval heeft het bedrijf een hoger veiligheidskundige in de arm genomen en was er een veiligheidsaudit.

Al met al vindt de rechtbank voor het bedrijf een geldboete van 100.000 euro, waarvan 25.000 euro voorwaardelijk, op zijn plaats. De leidinggevende krijgt een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om het bedrijf deels 6 maanden voorwaardelijk stil te leggen, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank grijpt in, omdat de leidinggevende niet van plan leek op eigen initiatief het werkproces voor het lossen van maisvoermeel en andere niet vloeiende ladingen aan te passen. De voorwaardelijke stillegging houdt in dat het bedrijf 6 maanden geen maisvoermeel meer mag laden, vervoeren en lossen als het bedrijf zich niet aan bepaalde voorwaarden houdt.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^