Rechtbank Amsterdam 11 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:851

De rechtbank Amsterdam heeft een 57-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens belastingfraude. De verdachte gaf feitelijke leiding aan vier bedrijven die structureel weigerden inzage te geven in hun financiële administratie aan de Belastingdienst en jarenlang onjuiste belastingaangiften indienden. Daarnaast maakte de verdachte gebruik van stromannen om zelf buiten beeld te blijven. Het onderzoek bracht tevens aan het licht dat werknemers slecht of zelfs helemaal niet werden betaald.

Tenlastelegging

De verdachte werd beschuldigd van:

het feitelijke leidinggeven aan het opzettelijk niet verstrekken van administratieve gegevens aan de Belastingdienst door vier bedrijven tussen 2015 en 2022;
het feitelijke leidinggeven aan het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften loonheffing en omzetbelasting door vijf bedrijven in dezelfde periode;
het medeplegen van gewoontewitwassen van een bedrag van € 3.629.426,-.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 30 maanden en stelde dat de verdachte jarenlang de schijn ophield geen formele rol binnen de ondernemingen te vervullen, terwijl hij in werkelijkheid de leiding had over de belastingfraude.

Standpunt van de verdediging

De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde aan dat niet bewezen kon worden dat de verdachte feitelijke leiding gaf aan de bedrijven. Subsidiair verzocht de verdediging om een taakstraf in plaats van een gevangenisstraf, vanwege de zorgverantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn minderjarige kinderen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte feitelijke leiding gaf aan de frauduleuze ondernemingen en sprak hem vrij van het witwassen. Het oordeel omvatte de volgende overwegingen:

Niet verstrekken van administratie: De Belastingdienst had de bedrijven herhaaldelijk verzocht om administratieve gegevens te overhandigen, maar dit werd stelselmatig geweigerd. Uit het onderzoek bleek dat de bedrijven onderling verweven waren en dat de verdachte in werkelijkheid de leiding had, ondanks dat hij formeel geen bestuurder was.
Onjuiste belastingaangiften: De aangiften loonheffing en omzetbelasting waren onjuist en onvolledig. Een aanzienlijk deel van de daadwerkelijk gewerkte uren werd niet opgegeven en er werd zonder onderbouwing omzetbelasting afgetrokken. Dit leidde tot een belastingnadeel van ruim € 3.000.000,-.
Feitelijke leiding door verdachte: Uit verklaringen van getuigen en betrokkenen bleek dat de verdachte, onder verschillende namen, de beslissingen binnen de ondernemingen nam. Hij hield zich bezig met het financiële beheer en de administratie, terwijl anderen als stromannen fungeerden.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van het witwassen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij zich persoonlijk verrijkt had.

Strafoplegging

Gezien de ernst van de feiten en het aanzienlijke belastingnadeel legde de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Hierbij werd rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn zorgtaak voor zijn kinderen, maar de rechtbank achtte een forse straf noodzakelijk gelet op de impact van de fraude.

Lees hier de volledige uitspraak.