Benadeelde partij niet-ontvankelijk omdat de vordering 3 jaar geleden is ingediend en niet duidelijk is geworden of deze nog actueel is

Rechtbank Midden-Nederland 14 oktober 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4139

Verdachte heeft zich in 2015 gedurende een aantal maanden schuldig gemaakt aan PGB-fraude. Hij heeft meerdere keren geschriften valselijk opgemaakt, te weten een PGB-aanvraag, een zorgplan en facturen. Hij heeft ook gebruik gemaakt van deze valselijk opgemaakte geschriften en daarmee zijn zorgverzekeraar opgelicht voor een bedrag van in totaal € 65.321,59. 

Bewezenverklaring

  • Feit 1: oplichting, meermalen gepleegd;

  • Feit 2: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

  • Feit 3: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

Vanwege een forse overschrijding van de redelijke termijn is de straf die de rechtbank heeft opgelegd beperkt gebleven tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren. 

Benadeelde partij

Menzis Zorgverzekeraar N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 46.363,59. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.

Het oordeel van de rechtbank

Aangever heeft namens Menzis Zorgverzekeraar N.V. reeds op 24 juli 2019 een verzoek tot schadevergoeding ingediend. De officier van justitie heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat hij recentelijk geen contact heeft kunnen krijgen met de benadeelde partij en derhalve geen duidelijkheid heeft kunnen krijgen over de status van de afhandeling van de schade. Nu er lange tijd verstreken is sinds het indienen van de vordering door de benadeelde partij en het onduidelijk is gebleven of de schade in de tussentijd reeds is afgehandeld, bijvoorbeeld via een civiele procedure, is de rechtbank van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om (de hoogte) van de geleden schade te kunnen beoordelen. Voor een nadere onderbouwing van de vordering zou deze strafzaak moeten worden aangehouden en dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

Lees hier de volledige uitspraak.  

Print Friendly and PDF ^