Benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van gevorderde misgelopen renteopbrengsten en belastingschuld
/Rechtbank Oost-Brabant 1 oktober 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:5566
Verdachte heeft zich gedurende 7,5 jaar schuldig gemaakt aan oplichting en valsheid in geschrifte. Verdachte heeft op laaghartige en geraffineerde wijze doen voorkomen dat de slachtoffers via hem een goede voorziening voor hun oude dag konden bewerkstelligen door het afsluiten van de door verdachte geadviseerde polissen en (krediet)overeenkomsten. In het kader van deze activiteiten zijn via stortingen op bankrekeningen van bedrijven en/of stichtingen, waaraan verdachte was gelieerd, tienduizenden euro’s verdwenen.
Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers, voornamelijk uit zijn directe omgeving, in hem hadden gesteld. De valselijk opgemaakte stukken hielden verband met voornoemde oplichtingen. Het totaalbedrag dat verdachte middels zijn oplichtingspraktijken heeft vergaard, bedraagt ruim 600.000 euro. Verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen financieel gewin. Hij heeft kennelijk geen oog gehad voor de gevolgen voor de slachtoffers. Daarnaast heeft hij het eerlijke en rechtmatige handels- en financiële verkeer, waar burgers en zakenlieden op moeten kunnen vertrouwen, ondermijnd.
De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De vordering van de benadeelde partij slachtoffer 8
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding voor wat betreft het door benadeelde ingelegde spaargeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde misgelopen renteopbrengsten en belastingschuld. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre de gevorderde kosten van de belastingschuld zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezen verklaarde feit en of de gevorderde misgelopen renteopbrengsten schade is die rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht, onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Lees hier de volledige uitspraak.