Beslissing op beroep op verschoningsrecht door instelling voor geestelijke gezondheidszorg na vordering van camerabeelden

Rechtbank Limburg 18 juni 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:5552

Verdachte 1 wordt ervan verdacht dat hij op 8 mei 2019 binnen de muren van Mondriaan, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, gelegen aan de Vijverdalseweg 1 te Maastricht, alwaar hij als patiënt verbleef, heeft getracht drie medewerkers van Mondriaan alsmede een patiënt opzettelijk van het leven te beroven met een mes en een medewerker heeft bedreigd.

Op 8 mei 2019 heeft verdachte 1 tussen 03:30 uur en 03:45 uur met de hoofdwacht van Mondriaan mondeling contact gehad waarna hij naar zijn kamer op afdeling HIC (High Intensive Care) is gegaan. Diezelfde dag wordt door meerdere medewerkers omstreeks 05:30 uur geschreeuw gehoord, en wordt verdachte 1 op korte afstand van een andere patiënt van Mondriaan met een mes in zijn hand aangetroffen. De andere patiënt bleek ernstig letsel te hebben. Vervolgens hebben meerdere medewerkers van Mondriaan getracht de situatie onder controle te krijgen, waarbij verdachte 1 twee medewerkers met het mes letsel heeft toegebracht.

Verdachte 1 is tenslotte door de politie overmeesterd en aangehouden. Hij bleek ook zelf letsel te hebben opgelopen.

Tijdens het onderzoek dat de politie na het incident is gestart, is gebleken dat de afdeling HIC alsmede de gangen waar verdachte 1 heeft gelopen tijdens het incident, voorzien zijn van camera’s en dat op de opgenomen camerabeelden het incident mogelijk te zien is. Hierop zijn de camerabeelden door Mondriaan veiliggesteld en desgevorderd afgestaan (zie onder procedure).

Procedure

Op 10 mei 2019 heeft de officier van justitie op grond van artikel 126nf van het Wetboek van Strafvordering van de rechter-commissaris gevorderd machtiging te verlenen om van Stichting Mondriaan de afgifte te vorderen van de camerabeelden van incident 1 afdeling HIC van 8 mei 2019 van 05:00 uur tot en met 06:30 en de camerabeelden contact verdachte verdachte 1 en medewerker van 8 mei 2019 van 03:00 uur tot en met 04:00 uur. De rechter-commissaris heeft bij beslissing van 10 mei 2019 de officier van justitie gemachtigd overeenkomstig het gestelde in de vordering.

Op 10 mei 2019 heeft de officier van justitie op grond van artikel 126nf Sv van Mondriaan de afgifte gevorderd van de camerabeelden van incident 1 afdeling HIC van 8 mei 2019 van 05:00 uur tot en met 06:30 en de camerabeelden contact verdachte verdachte 1 en medewerker van 8 mei 2019 van 03:00 uur tot en met 04:00 uur (hierna: de camerabeelden), welke camerabeelden op 17 mei 2019 door Mondriaan in een gesloten enveloppe zijn overhandigd aan de politie met de mededeling dat deze stukken aan de rechter-commissaris dienen te worden overhandigd, hetgeen ook is geschied. De camerabeelden worden thans bewaard in de kluis van de rechter-commissaris.

Op 17 mei 2019 heeft de rechter-commissaris van de raadsman van Mondriaan, mr. C. Riemens, een emailbericht ontvangen waarin hij met een beroep op het arrest van de Hoge Raad d.d. 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1205) – onder meer – verzoekt de geneesheer-directeur van Mondriaan, naam geneesheer-directeur, in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het verschoningsrecht met betrekking tot de verstrekte gegevens. Na daartoe door de rechter-commissaris in de gelegenheid te zijn gesteld heeft de geneesheer-directeur op 28 mei 2019 schriftelijk, gemotiveerd het standpunt ingenomen dat de gevorderde camerabeelden onder het beroepsgeheim vallen, dat hem het verschoningsrecht toekomt als bedoeld in artikel 218 Sv en dat hij zich op dat verschoningsrecht beroept.

Beoordeling

De rechter-commissaris stelt voorop dat ten tijde dat de officier van justitie van de rechter-commissaris vorderde, machtiging te verlenen om van Mondriaan de afgifte te vorderen van de camerabeelden, alleen het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking gevoelige gegevens van 10 mei 2019 ter beschikking stond.

Nadien heeft de rechter-commissaris kunnen vaststellen dat door tenminste acht medewerkers van Mondriaan, die op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij het incident, waaronder de vier aangevers, (zeer) uitgebreide verklaringen zijn afgelegd.

Met de geneesheer-directeur is de rechter-commissaris van oordeel dat de camerabeelden onder het medisch beroepsgeheim vallen en in beginsel ook onder het verschoningsrecht. Ook de Hoge Raad heeft zulks (nogmaals) overwogen in zijn arrest d.d. 10 april 2018 (ECLI:N:HR:2018:553). De vraag die de rechter-commissaris heeft te beantwoorden is of in casu sprake is van zo uitzonderlijke omstandigheden, dat het verschoningsrecht moet wijken voor het belang van de waarheidsvinding.

Naar het oordeel van de rechter-commissaris is daarvan geen sprake.

Zoals in het hiervoor genoemde arrest door de Hoge Raad overwogen, ligt aan het verschoningsrecht ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden.

Het belang van de waarheidsvinding in de onderhavige zaak is groot. Een patiënt van een zorginstelling lijkt een medepatiënt en twee medewerkers te hebben verwond en de impact op hen en de andere getuigen is groot. Ook maatschappelijk is er veel onrust ontstaan over het voorval, waaraan veel media-aandacht is gewijd. Het belang van de camerabeelden zal in het licht van die waarheidsvinding getoetst dienen te worden aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Hetgeen de camerabeelden aan informatie zouden kunnen verschaffen moet niet op andere, minder ingrijpende wijze verkregen kunnen worden. Anders dan in de beslissing van de rechter-commissaris van de rechtbank Limburg d.d. 22 mei 2019 (ECLI:NL:RBLIM:2019:4940) waarin bepaalde informatie uitsluitend via de gevorderde camerabeelden was te verkrijgen, zijn de camerabeelden in de onderhavige zaak ten hoogste aanvullend van aard. Immers zijn er, zoals reeds opgemerkt, uitvoerige en gedetailleerde verklaringen afgelegd door de aangevers en andere getuigen. Zij hebben geen beroep gedaan op hun verschoningsrecht en niet te verwachten valt dat zij dat toekomstig wel zullen doen bij een nader verhoor door de politie dan wel door de rechter-commissaris.

De rechter-commissaris is dan ook, alles afwegende, van oordeel dat het beroep op het verschoningsrecht door de geneesheer-directeur niet dient te wijken voor het belang van de waarheidsvinding, nu die waarheidsvinding voldoende lijkt gewaarborgd, ook zonder de camerabeelden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^