Bewezenverklaring feitelijke leidinggeven aan het op grote schaal en gedurende ruim drie jaar illegaal winnen van rundersperma

Rechtbank Rotterdam 18 november 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:8951

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het feitelijke leidinggeven aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting door aan hem gelieerde ondernemingen, het opmaken van valse facturen en brieven ter onderbouwing van die onjuiste aangiften omzetbelasting, het feitelijke leidinggeven aan het opzettelijk opmaken en gebruiken van een valse ledenlijst door een aan hem gelieerde coöperatie ten behoeve van het verkrijgen van een geldlening, het feitelijke leidinggeven aan het op grote schaal en gedurende ruim drie jaar illegaal winnen van rundersperma door aan de verdachte gelieerde ondernemingen, het illegale vervoer van en de illegale handel in rundersperma en tenslotte het witwassen van zowel een aanzienlijk geldbedrag als vele rietjes met rundersperma.

Standpunt van de verdediging

Feit 1 en 2

De aangiften omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2013 zijn niet onjuist. De omstandigheden die in het dossier zijn genoemd, waaruit zou moeten blijken dat de ten laste gelegde facturen onjuist zijn, kunnen daartoe niet dienen. Gelet op de verklaring van de medeverdachte naam medeverdachte hebben er wel degelijk leveringen plaatsgevonden en diende door naam medeverdachte btw betaald te worden. Voorts betekent het enkele feit dat er gegevens met betrekking tot het briefpapier van naam bedrijf 1 op de computer van de verdachte zijn aangetroffen, nog niet dat hij de facturen ook heeft opgemaakt. Vrijspraak dient te volgen.

Feit 3

Zowel het onder 3 primair als het onder 3 subsidiair ten laste gelegde kan niet worden bewezen. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte het in de tenlastelegging genoemde ledenregister valselijk heeft opgemaakt en evenmin dat hij dit ledenregister heeft gebruikt om een lening aan te vragen. Vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde dient te volgen.

Feit 6

Gelet op het standpunt ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdachte niet kunnen weten dat het geldbedrag zoals onder 6 ten laste gelegd van misdrijf afkomstig was. Vrijspraak van het onder 6 onder a ten laste gelegde dient daarom te volgen.

Ook van het onder 6 onder b ten laste gelegde dient de verdachte vrijgesproken te worden. Dit onderdeel van de tenlastelegging is te herleiden tot het onder 4 ten laste gelegde. Zoals hierna onder ‘strafbaarheid feiten’ zal worden besproken, is de verdachte van mening dat ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde sprake is van het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid en daarom zijn de onder 6 onder b bedoelde rietjes met rundersperma niet aan te merken als uit misdrijf afkomstige voorwerpen.

Oordeel van de rechtbank

Feit 1, 2 en 3

De verweren ten aanzien van deze feiten vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen die in de bij dit vonnis behorende bijlage II zijn opgenomen en behoeven daarom geen nadere bespreking.

Feit 5 primair

Gelet op de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan, zoals door de officier van justitie ook is gerekwireerd, niet bewezen worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijke leidinggeven aan de verweten opzettelijke overtreding. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Feit 6

Uit de bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde respectievelijk van het onder 4 en 5 ten laste gelegde volgt de bewezenverklaring van het onder 6 onder a respectievelijk onder b ten laste gelegde. Ook het verweer ten aanzien van feit 6 behoeft daarom geen nadere bespreking.

Bewezenverklaring

  • Feit 1. opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd en medeplegen van opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;

  • Feit 2. valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

  • Feit 3 primair. medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging en medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;

  • Feit 4 primair. medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;

  • Feit 5 subsidiair. medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;

  • Feit 6. medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden

  • ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon en van het beroep van stierfokker

  • openbaarmaking van de uitspraak in een vakblad.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^