Celstraf en taakstraffen voor faillissementsfraude
/Rechtbank Oost-Brabant 22 november 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:6736
De rechtbank heeft een 50-jarige man uit Boxtel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Hij was betrokken bij meerdere faillissementen waarin fraude is gepleegd. Een 50-jarige man uit Beek en Donk en een 40-jarige man uit Leiden krijgen voor hun aandeel in een faillissementsfraude een taakstraf van 110 uur. De rechtbank spreekt een 37-jarige man uit België vrij van betrokkenheid.
De Boxtelse verdachte kwam tussen augustus 2013 en maart 2016 in beeld bij bedrijven die in financiële problemen waren. De Boxtelaar maakte voor de bedrijven valse documenten op en diende die in bij de Kamer van Koophandel om zo bij leveranciers de schijn te wekken dat het bedrijf financieel gezond was. Daarna werden er voor forse bedragen bestellingen bij leveranciers geplaatst die niet werden betaald.
In veel gevallen ging het bedrijf uiteindelijk failliet. De curator deed dan aangifte van faillissementsfraude omdat er geld en goederen waren onttrokken aan de boedel en omdat de bedrijfsadministratie niet aan de curator werd overhandigd. Door de Boxtelaar zijn nog andere fraudegerelateerde delicten gepleegd, waaronder het doen van valse belastingaangiften en oplichting. De mannen uit Beek en Donk en Leiden hadden ieder een eigen bedrijf en hebben zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van gelden uit hun gefailleerde bedrijven. Ook hebben zij niet alle bedrijfsadministratie aan de curator afgegeven.
De rechtbank neemt het de verdachten zeer kwalijk dat zij uitsluitend hun persoonlijke financiële situatie voor ogen hadden en kennelijk niet stilstonden bij de economische schade die zij veroorzaakten. Zij bemoeilijkten daarnaast het werk van de curatoren. De rechtbank vindt al met al dat de man uit Boxtel 32 maanden celstraf zou moeten krijgen en de andere mannen ieder een taakstraf van 120 uur. Omdat de redelijke termijn is overschreden waarbinnen de zaak had moeten zijn behandeld, matigt de rechtbank die straffen tot respectievelijk 30 maanden cel en taakstraffen van 110 uur. De Boxtelaar mag daarnaast 3 jaar geen bedrijf besturen.
De rechtbank vindt het van belang dat ondernemers gewaarschuwd worden voor de praktijken van de Boxtelaar en daarmee soortgelijke delicten in de toekomst worden voorkomen. Daarom wordt de naam van de verdachte in dit vonnis gepubliceerd nadat het onherroepelijk is geworden.
Lees hier de volledige uitspraak.